ben als bij de indigo), en dat „de toekomst of het bestaan der citronella-olie-industrie vaneen goedkoop kunstmatig product kan afhangen”, i. c. dus van z.g. „synthetische citronella-olie”. Het misverstand zit nu inde woorden „synthetisch” en „kunstmatige.” De zaak is deze: De natuurlijke citronella-olie wordt inde fabrieken, in Frankrijk en elders gedistilleerd en in fracties verdeeld; om één daarvan, het citronellal, is het voornamelijk te doen. Als bijproducten wint men wat voorloop en naloop en men houdt nog destillatieresidu over, waarin veel sesquiterpenen. Die bijproducten worden nu in bepaalde verhoudingen weer saamgevoegd (bet woord „synthese” beteekent n.l. samenvoeging, en verder opbouw); en daar zij nog min of meer naar citronellaolie rieken (er wordt ook nog wel wat minderwaardige echte citronellaolie aan toegevoegd), verkrijgt men zoo een tweederangsproduct dat voor het maken van goedkoope zeep nog best kan dienen. Hierbij blijkt, dat voor de bereiding van hetgeen tegenwoordig als synthetische of kunstmatige citronellaolie inden handel komt, bestanddeelen der echte of natuurlijke citronellaolie worden gebruikt. De productie der eerste is dus afhankelijk van de laatste. En verder kan de eerste nooit als ernstig concurrent van de echte citronellaolie optreden, omdat het voornaamste bestanddeel, het citronellah er juist in ontbreekt. Bij de indigo ligt het geval heel anders; voor de bereiding van kunstmatige indigo heeft mem geen korreltje echte noodig, die wordt volkomen inde chemische fabriek „opgebouwd’'; daarom noemt men die terecht synthetische indigo. Deze heeft thans de natuurlijke grootendeels van de markt verdrongen, omdat het een volwaardig product is. Wij gelooven daarom, dat de echte citronellaolie van de z.g. synthetische of kunstmatige weinig te vreezen heeft. Méér gevaar ligt er o.i. in overproductie, vooral van olie met een te laag citronellal-gehalte. Academie voor criminallstische wetenschap. In het Institut de Police Scientifique de I’Université te Lausanne vond een bijeenkomst plaats van criminalisten uit verschillende landen van Europa. Daarin werd besloten tot het stichten der „Académie Internationale de Criminalistique”. Deze Academie, welke haar leden zelve kiest, stelt zich ten doel; de bevordering der criminallstische wetenschappen en daarnaast uitwisseling van ervaringen; voorts het verschaffen van wetenschappelijke voorlichtingen aan de Commissie voor valschgeldaangelegenheden enz. van den Volkenbond, zoomede aan het Internationaal Politiecongres en het verzamelen van internationale criminalistische literatuur. Tot gewone leden kunnen slechts die beoefenaren der criminalistische wetenschappen benoemd worden, welke door hun onderzoekingen en publicaties zekere bekendheid hebben verkregen. De Academie heeft haar zetel in Weenen, doch zal haar wellicht jaarlijksche congressen afwisselend in verschillende landen houden;
827