er in zijn winkel, om aan de wet te gehoorzamen, een cartonnetje met de mededeeling, dat hij ook „olie van zaden’’ verkoopt, maar die geeft hij nooit. Ten hoogste levert hij voor een beetje minder hoogen prijs „gemengde olie.” De groote raffinadeurs leveren alleen blikken van verschillende grootte en doen het voorkomen, alsof deze zuivere olijfolie bevatten. De naïeve mensch loopt er gewoonlijk in, vooral als hij zijn blikje duur betaalt. Maarde onbarmhartige deskundige zegt langs zijn neus weg, dat men niemand vertrouwen kan. Inde fabrieken wordt elk, ook het volstrekt minderwaardige, product zoo savant behandeld, dat het precies denzelfden smaak krijgt. De opkoopers der groote firma’s betalen aan de boeren altijd denzelfden prijs. Geen wonder, dat dezen het zich voor gezegd laten zijn en alleen op kwantiteit letten. Nu moet men natuurlijk niet denken, dat er geen wet bestaat, die vervalschingen straft. Zoo’n wet is er, maar ze verbiedt niet, zooals bijvoorbeeld de Qrieksche, iedere vermenging van olijfolie met zaadolie. En alles zou nog niet erg zijn, wanneer er gemakkelijke middelen bestonden, om fraude te constateeren. Maar dit is blijkbaar niet het geval. De olie van aardnoten e.d. is zelfs chemisch niet te onderscheiden van die van olijven! (? Red. Ph. W.) Dit weten de fabrikanten natuurlijk opperbest en ze trekken zich dus van de verbodsbepalingen heelemaal niets aan. Het eenige afdoende middel, dat onze specialiteit ziet, om het publiek te verdedigen tegen oplichterij want dit is toch het aan den man brengen van goedkooper product tegen den prijs van het duurdere, al zijn beide dan ook scheikundig gelijkwaardig! het eenige middel is, voor te schrijven, dat alle olie, die niet van olijven afkomstig is, vermengd wordt met sesamolie. Want de aanwezigheid daarvan is altijd gemakkelijk te constateeren. Men zou dus met de olie moeten handelen als met den alkohol, die alleen-gedenatureerd voor lagen prijs verkocht mag worden. Toch betwijfel ik, of deze maatregel de olijfteelt zou redden'. Het publiek immers zou dan ook al heel gauw weten, dat er eigenlijk absoluut geen onderscheid is tusschen zaadolie en olijfolie en dus waarschijnlijk al gauw deze laatste gaan overlaten aan menschen, die alleen aan den naam, niet aan het wezen hechten. (N. Rtt. Crt.) Sch Imm e1 & Co, te Miltitz 1829—1929. Den Isten September van dit jaar was het 100 jaar geleden, dat Ernst Ludwig S p ah n, die voortgekomen was uit de bekende Leipziger drogerijenhandel van Dietz & Richter, met apotheker G o 11- lob Eduard Biittner de firma Spahn & Büttner stichtten. In 1839 trad Büttner uit en werd vervangen door Louis Schimmel en werd de firma omgedoopt in Spa h n & Schim mei Inden beginne was in hoofdzaak handel in drogerijen het doel der firma, maar langzamerhand, en sedert 1838 in hoofdzaak, trad het bereiden en verkoopen van vluchtige oliën meer en meer op den voorgrond. Toen Spahn uit de firma trad, werd Ihij door den broeder van August Schimmel, Eduard Hermann, vervangen. De samenwerking der beide broeders duurde tot den dood van Louis (den 7den Augustus 1854). Eduard Hermann verkocht de sedert dien in Schimmel

791