Bijdrage tot de pharmacochemie van Asa foetida. door M. Baumann (Dissertatie, Bazel, 1929). Baumann kan als resultaat van het door hem verichte onderzoek opgeven, dat de Asa foetida, die hij in bewerking had. bestond uit 69 pCt. hars (in aceton oplosbaar) en 31 pCt. gom en verontreinigingen. Van het als hars genoteerde bestaat 50,1 pCt. (berekend op het uitgangsmateriaal) uit reseen + aetherisohe olie, d pCt. uit in aether onoplosbare stof (waarschijnlijk vrij resinol)’, 16,57 pCt. asa. resinolferulazuurester en 1,33 pCt. vrij ferulazuur. De ester is zeer labiel; hij valt, bij pogingen tot afscheiding, spoedig uiteen in zijne bestanddeelen. Het gelukte echter niet, om het zuur of het resinol in kristallijnen vorm te verkrijgen. Het resinol is geen coniferylalkohol; vermoedelijk is het een phenol. De ester is het deel van het simplex, dat de bekende veranderingen in kleur in rood, roodviolet en bruin veroorzaakt. Vanilline komt in het versche simplex niet voor; het ontstaat echter door oxydatie uit ferulazuur. Wat vroeger als „asaresinota nnoT werd betiteld, is een mengsel. Bij destillatie, onder sterk verminderden druk ontstaat uit het reseen umbelliferon. In het reseen, dat weer een mengsel is, werden 2 bestanddeelen aangetoond: Asareseen A, met de formule C*4 H32 O* en linksdraaiend en, te oordeelen naar het afgescheiden hydreeringsprodukt (n.I. hydro-asareseen B, met de formule C2o Hso 0.,), een asareseen B, dat 4 of meer waterstofatomen minder bevat dan de gehydreerde verbinding. V. I. Het methylsalicylaat leverende glucoside van Gaultheria procumibens. B rid e 1 en zijne medewerkers houden zich reeds geruimen tijd bezig met de bestudeering der gluoosiden, welke methylsalicylaat leveren en daarbij is het hen vroeger reeds gelukt, om aan te toonen, dat in Monotropa hypopitys, in Betula lentis en ineen aantal soorten van. het geslacht Spiraea hetzelfde glucoside voorkomt (zie o.a. Pharm. Weekbl. 1925, 1022). Dit glucoside is door Bri de 1 monotropitoside (vroeger monotropitine) genoemd. Het bezit de formule Cl 9 H2(. 012 en levert, onder optname van 2 mol. water, methylsalicylaat, glucose en xylose en wel van elk één molecule. Het is Brid eI, in samenwerking met mej. S. Qri lil o n, thans ook gelukt, (Journ. Pharm. Chim. 1929, IX, 5) om ineen aftreksel van de versche Gaultheria procumbens eveneens de aanwezigheid van het monotropitoside aan te toonen. Men nam vroeger, op gezag van Schneegan s en Qerock, aan, dat het gaulthcrine, met een andere samenstelling, was. De versche Gaultheria levert per kg. ruim 6 g. van het glucoside en is de tot nu toe meest geschikte grondstof voor het verkrijgen van het glucoside. V. 1. Uniformiteit voor de methodes ter onderzoek van vluchtige oliën. Reeds vroeger (Pharm. Weekbl. 1928, 127) gaven wij een kort overzicht van de aanwijzingen voor de bepaling der physische constanten, zooals die samengesteld zijn dooreen commissie, be-
746