Militaire Apothekers, maarde Voorzitter aeht deze vergelijking eenigszins mank, want deze vereeniging voerde oudtijds een zeer zelfstandig bestaan. Dr. Zwikker acht een zekeren drang tot samenkomst, door het vormen vaneen speciale vereeniging, zeer gewensoht. Noord-Brabant begrijpt de behoefte tot samenkomsten van bepaalde groepen van apothekers volkomen, en ook wel de behoefte, om contact met de Mij. te hebben, maar acht de volgorde van werken verkeerd. Men zou de vereeniging kunnen opriohten en het bestuur daarvan zou zich in contact kunnen stellen met de Maatschappij. Deze combinatie zou dan zelf haar vertegenwoordigers kunnen aanwijzen. Men gaat hiermede accoord. Het vijfde voorstel van het H.EJ (over reis- en verblijfkosten) bestendigt dm bestaanden toestand. Dr. L. M. van den Berg vindt beter, te stipuleeren, dat tweede klasse gedeclareerd zal worden, maar ziet daarvan, na eenige uiteenzetting door den Voorzitter, af. Het voorstel wordt aangenomen. Zesde voorstel van het Hoofdbestuur. Ook thans wordt extra f2tX)O beschikbaar gesteld voor uitkeeringen aan assistenten, die mlks behoeven (Ph. W. 1929, No. 23). Dit wordt goedgekeurd. Voorstel van de Commissie voor Maatschappelijke Belangen. Leiddraad voor salarieering. De Apoth. Ads. Bonden hebben verzocht, vóór behandeling van de questies, waarin de assistenten betrokken zijn, overleg met hen te plegen en daarom eerst dit voorstel te renvoyeeren naar de Cie. voor Maatschappelijke Belangen. Amsterdam zou wel een minimum salaris wenschen te zien vastgest-ld, zoowel voor apothekers als voor assistenten; wenscht dus alleen de eerste alinea’s te behouden. Limburg raadt aanneming van dit voorstel af, wil geen moreele verplichting in deze op zich nemen. Noord-Holland vraagt, waarom men thans weer verschil in salarieering wil maken voor mannelijke en vrouwelijke assistenten. Ook Noord-Holland wil de zaak renvoyeeren. Gelderland steunt Limburg in zijn opmerkingen. De Secretaris vraagt, wat men van overleg met de assistentenbonden verwacht; de bewoordingen, waarin men er van de zijde der hs ter tenbonden op reageert, acht de secretaris ontoelaatbaar. De ervaring, die men met het aannemen vaneen leiddraad vroeger gehad li eft, is zeer bitter geweest, de Secretaris is huiverig voor het aannemen vaneen nieuwen leiddraad. De Voorzitter wil op den scherpen toon, inde uitlatingen van de Amsterdamsche afdeeling van den Adsistentenbond, liever niet ingaan, maar voelt er alles voor, dat deze zaak behoorlijk onder de oogen wordt gezien in overleg met de assistenten, waarbij tevens zal moeten worden gelet op naleving van de overeenkomst, b.v. inden vorm vaneen collectief contract of iets dergelijks.

612