Voor de lunch werd het gezelschap op de gevoelige plaat vereeuwigd.

De terugtocht deed ons kennis maken met het nieuwe, nog onbevaren Maas-Waalkanaal. Na den terugkeer uit den Piasmolen werd met grooten spoed toilet gemaakt voor het feest-diner op Berg en Dal, waarheen extra-trams het gezelschap voerden. Een kort, maar genoeglijk zitje op de terrassen met het schoonste uitzicht in Nederland over het wijde polderland wmd gevolgd door het feestdiner, dat duurde tot het oogenblik, dat langer blijven gevaarlijk zou worden, omdat de vroede vaderen van Nijmegen al te late naohtelijke tochten bezwaarlijk maken, door om één uur den stroom voor electrisclh vervoer af te sluiten. Het diner was uitnemend van materiëeie en genoegelijk van geestelijke geneugten. De muziek zorgde er voor, dat Vaderlandsche gezangen onophoudelijk werden gehoord en het internationale karakter van het meerendeel der gezongen liederen bleek wel daaruit, dat dikwijls, boven het Nederlandsohe geluid, de zware, welluidende stem van Dr. Saizmann werd gehoord. De toespraken waren talrijk, wisselend ernstig en geestig. V en 1e t liet Jan den Scharrelaar inde eieren van de Barneveldsche markt springen, wat de zaak minder dramatisch zou gemaakt hebben; Visser leerde ons de philosophie van Hans den ouden Ezel, om de wereld door gekleurde glazen ts zien; de vertegenwoordiger van de Nijmeegsche Burgerij zocht planten uit Karei de Qroote’s Capitulare de Villis en maakte den grootvader van Canisius, den ouden C a n u s (!) tot den wijnleverenden apotheker voor de feestvierende Nijmeegsche vroedschap; Straub maakte van de vrouw een meervoud en zong „Wein, Weiber und Qesang”. Hierbij kreeg ieder een beurt, die men meende, dat een beurt moest hebben, maar als er een feestdronk gewijd wordt aan de feestcommissie en Joost van Pelt nog eens afzonderlijk wordt toegesproken, dan wordt het den jongeren te machtig en nemen ze den eerwaardigen vertegenwoordiger van den apothekersstand, den zorgenden vader van gansch de feestvierende menigte, op de schouders, hem huldigend als inde dagen van Claudius Civilis. Zaterdagmorgen. Te ruim half 10 heropent de Voorzitter de vergadering. De Secretaris deelt mede, door collega Jürgens gemachtigd te zijn mede te deelen, dat, nu het misverstand met ’s-Gravenhage is opgelost, hij zijn candidatuur voor de vacature inde commissie voor het Toezicht op het Geldelijk Beheer niet intrekt. De heer Val ki s deelt namens den heer Bouvy mede, dat deze pm particuliere redenen liever niet voor een benoeming in aanmerking komt. Derde voorstel van het Hoofdbestuur. Concept-reglement der Vereeniging ter Behartiging van Pharmaeeutlsche Handelsbelangen. Den Haag wenscht een enkele aanvulling met betrekking tot de stoplijst. De Secretaris is het in principe hiermee eens, maar zou

610