kleuren. Onder colorimetrie in engeren zin verstaat men inde analytische chemie meer speciaal het bepalen van de concentratie eener opgeloste stof uit de kleurintensiteit harer oplossing. Beide zijn nauw verbonden. Het meten van kleuren kan thans op streng' exacte wijze geschieden. Een samenvatting van onze kennis op dit gebied is gegeven door Qui 1 d (Proc. Optical Convention, 1926). Opgemerkt werd in dit verband, dat aan de bekende kleurentheorie van Ostw a1 d slechts beperkte waarde kan worden toegekend. Wat de colorimetrie in engeren zin betreft: inde officieele artsenijboeken hebben colorimetrische bepalingen tot nu toe geen ingang gevonden. Ten onrechte, want colorimetrische bepalingen kunnen met even groote nauwkeurigheid uitgevoerd worden als gewichtsanalytische en maatanalytische en zijn in vele gevallen toepasselijk, waar de laatste methoden ons inden steek laten. Colorimetrische methoden hebben een physiologischen, physischen en chiemischen grondslag. Een juiste beoordeeling is alleen van deze drie gezichtspunten uit mogelijk, hetwelk nader werd behandeld, terwijl de wetten, die daarbij een rol spelen, werden besproken. Tot de theorie der colorimetrie werden de laatste jaren belangrijke bijdragen geleverd (Defay; absolute colorimetrie;. Crackan, enz.). We beschikken over zeer nauwkeurige precisie- instrumenten voor de colorimetrische en micro-colorimetrische bepalingen. Hunne nauwkeurigheid en controle werden nader besproken. Colorimetrische methoden maken geneesmiddelen voor onderzoek toegankelijk, die dit op andepe wijze niet zijn (tal van galenische praeparaten; colloïde geneesmiddelen; wellicht ook homoeopathische geneesmiddelen). Aan de hand vaneen aantal voorbeelden, waaronder eigen onderzoekingen, werd dit nader toegelicht. Resumeerende, komt spreker tot de slotsom, dat hier een belangrijk veld van onderzoek nog vrijwel braak ligt, en dat colorimetrische methoden, naast gewichtsanalytische en maatanalytische methoden, bij het geneesmiddelenonderzoek, bij systematische bewerking van dit gebied, van groote beteekenis zullen worden. Prof. van 11 all ie heeft bezwaar tegen de reactie van Dr. van 11 rk, om de moederkoorn-alkaloïden te identificeeren, daar hij deze reactie niet specifiek acht, in tegenstelling met de reactie, die de Pharmacopee geeft. Een colorimetrische reactie dient in elk geval specifiek te zijn. De gevoeligheid van het oog vindt Prof. van Hall ie hier geen factor van belang; met hetzelfde oog beoordeelt dezelfde persoon de twee vergelijkingsoplossingen. Dr. van Urk acht het weglaten van ferri-ion bij de Pharmacopee-reactie wel een omissie, en de reactie bovendien niet specifiek. Prof. van 11 all ie deelt thans een en ander mede over de toepassing van het ultraviolette licht bij het chemisch en pharmaceutisch onderzoek, in verband met verschillende onderzoekingen, verricht in het Pharmaceutisch Laboratorium der Universiteit ie Leiden. Spreker geeft een overzicht van de methodes, die hiervoor toe-

607