De concentraties zijn uiterst gering: pepsine 1%0. serum-concentratie 1 : 120. Aan de hand van enkele grafieken werd getoond het verschillend gedrag van drie pepsinesoorfien bij verschillende pH, waaruit bleek, dat het optimum van deze soorten verschillend is. Het nephelometrisch onderzoek geeft, daar het ons in staat stelt, op verschillende oogenblikken de mate van vertering quantitatief na te gaan, een goed inzicht in het verloop dier reactie. Dr. Sch u 11 e vraagt, of de bepaling niet moet gebeuren bij een zuurgraad, overeenkomend met dien van het maagzuur. Mej. van Ar k e I zegt, dat deze na proefontbijt pl.m. 1.7 is en dus valt binnen de door haar gebruikte grenzen. Dr. Z wikke r vraagt, of men met behulp van de Pharmacopeeproef niet kan uitmaken, of men met pepton-W ill e te doen heeft. Mej. va n Ar k e I vindt een beoordeeling van de tropbeling volgens de Pharmacopee-proef voldoende nauwkeurig voor de praktijk. Dr. van U r k denkt, dat de verschillende optima afhankelijk zijn van onzuiverheden van de pepsine. Er kan bij zuivere pepsine natuurlijk maar één optimum zijn. De moeilijkheid zit daarin, dat men niet weet, of men zuivere pepsine heeft. Verder wil Dr. van Urk weten, waarom sulfosalicylzuur als reagens gebruikt wordt. Mej. van Ar k e 1 zegt, dat men wel nooit de beschikking zal kunnen krijgen over zuivere pepsine, terwijl sulfosalicylzuur is gekozen, omdat men er een niet-uitvlokkend neerslag mee krijgt. Dr. E x 1e r zegt, dat de laatste sporen troebeling bij het onderzoek volgens de Ph. nog weg te krijgen zijn door electrolyttoevoeging. Daarom is spreker bang, dat men op deze manier een pepsine goedkeurt, die niet goed is. Mej. van Arkel heeft niet nagegaan, of de pepsine misschien verontreinigd is met sporen electrolyt; dit zou moeten gebeuren door verassching vaneen groote hoeveelheid pepisine. Voorzitter bedankt de spreekster voor haar voordracht en geeft het woord aan Prof. van der Wielen voor zijn voordracht over het onderzoek van Opium met afwijkende eigenschappen. Prof. Vander Wielen doet, mede namens den heer E. W. Ansingh, deze mededeeling naar aanleiding van moeilijkheden, ondervonden bij de bepaling van het morphinegehalte in monsters Opium. Deze moeilijkheden hebben zich jaren geleden ook voorgedaan, toen, evenals thans, een hausse inde opiumprijzen viel te constateerden. Er wordt opium inden handel gebracht met een zoo klein mogelijk gehalte aan morphine. Het gehalte van de ruwe grondstof wordt waarschijnlijk ter plaatse met min of meer nauwkeurige methoden bepaald, waarna aan het ruwe opium een verdunningsmiddel, meest een of andere gomachtige stof, wordt toegevoegd. Voor dit doel gebruikt men in Perzië o.a. „gondjidcb”, een op tragacanth gelijkende, ook als geneesmiddel gebruikte gom, die men onder den naam Sarcocolla inden handel brengt. Wanneer de hoeveelheid Sarcocolla eenigszins van beteekenis is, dan heeft dit op het verloop van de bepalingsmethode en op de uitkomsten invloed. De oplossingen van het kalk-opiummengsel loopen uiterst langzaam door bet filter; het uitkristallisee-

605