zijn. Met den wensoh, dat alle deelnemers aan deze dagen een prettige herinnering zullen medenemen, stel ik voor, een dronk te wijden aan ons Hoofdbestuur en speciaal aan onzen energieken Voorzitter Dr. Hofman. Dr. Hofman beantwoordde de beide sprekers met eenige woorden, die getuigden van hartelijke waardeering voor de Qeldersohe apothekers van vroegeren en tegenwoordigen tijd, waarna de verdere avond gewijd werd aan het onderling kennismaken en hernieuwd kennismaken van het groote aantal aanwezigen. Het pièce de résistance van den avond was echter het optreden van Larette. Verbijsterend waren zijn kunststukken, uitgevoerd onder de oogen van scherp toeziende vrouwen en kritisch wantrouwende mannen. Verklaringen van ineen citroen verdwijnende bankbiljetten, weggetooverde ringen, zich vrij bewegende vastgebonden handen, weer samengegroeide doorgesneden touwen, gehoorzame speelkaarten, uit de lucht gegrepen cigaretten, billardballen en eieren, werden door de aanwezigen tevergeefs gezocht. Tevergeefs werd ook getracht, te volgen het verwonderlijk snelle bewegen van handen en vingers, zoo vlug, dat onder aller oogen eender uit het publiek geroepen medewerkers het goed bevestigde horloge met ketting ontrold werd. De ontvangstcommissie is ook met dit deel van haar programma wel heel gelukkkig geweest. Conferentie. Te half tien opent de voorzitter. Prof. Dr. L. va nlt a1 1 ie, de conferentie en heet de aanwezigen welkom. Spreker herinnert aan het ontstaan van het instituut der conferentie en vraagt zich en zijn auditorium af, of ze reden van bestaan heeft. De voorzitter wekt de „hoop des vaderlands” op. ook steentjes bij te dragen aan den wetenschappelijken opbouw van ons vak en dit niet alleen over te laten aan hen, die aan de Universiteitslaboratoria verbonden zijn. Spreker hoopt dan ook, dat door de overmaat mededeslingen vanuit de praktijk staande apothekers in het vervolg een paar uur niet voldoende zullen zijn voor de pharmaceutische conferentie. Mej. C. G.vanArkel krijgt nu het woord voor haar mededeeling over de nephelometrische bepaling van pepsine. Onder de quantitatieve bepalingen van pepsine neemt, inde nieuwe literatuur, de nephelometrische een groote plaats in. Uitgebreide onderzoekingen zijn voornamelijk door Kleinmann verricht. Het principe der methode berust op het meten van de sterkte van colloïdale troebelingen. De nephelometrische bepaling is in veel opzichten te vergelijken met een colorimetrische bepaling. Daar bepaalt men de intensiteit van kleur, hier de intensiteit van troebeling, waarbij het natuurlijk noodzakelijk is, dat de troebelingen, die men vergelijkt, van denzelfden aard zijn. Men werkt met opvallend licht en meet eigenlijk de hoogte van twee Tyndall-kegels. Meegedeeld wordt de techniek der methode, zooals die door Kleinmann wordt aangegeven. Als substraat wordt gebruikt runderserum, waardoor men dus het groote voordeel heeft boven andere methoden, dat men met een vloeibaar substraat werkt. Als reagens wordt gebruikt het sulfosalicylzuur, waarbij troebelingen ontstaan, die niet nitvlokken en die een gelijke dispersiteit hebben.

604