Hierna maakte men zich op naar Scala, waar de officiƫele ontvangst plaats had. Een vriendelijk muziekje, waarbij jongeren en ouderen offerden aan de godin onzer dagen in kunstig voetbeweeg, eien lust der oogen voor de talrijke bewonderaars, vulde het begin, het midden en het einde van den ontvangstavond, nadat de redevoeringen van Visser en vander Marei met aandacht waren aangehoord
warm toegejuicht. Dr. Visser, voorzitter van het Departement Gelderland, sprak de aanwezigen als volgt toe: Namens het Departement Gelderland heet ik U hier allen hartelijk welkom. Het verheugt ons, dat gij in zoo grooten getale zijt gekomen, om de Algemeene Vergadering te houden. Het is nu 12 jaar geleden, dat de Mij. bij het Depart. Gelderland te gast was, weliswaar niet hier, doch in Arnhem, en, zoo snel gaat de tijd, dat het ons eenige moeite kost, om te bedenken, onder welke, zoo geheel andere, omstandigheden. De gastvrijheid, u toen geboden, kon slechts worden uitgewisseld tegen papier en geen bete broods of geen schotel konden u worden gereikt, zonder dat uwerzijds in ruil werd gegeven een stukje carton, van .een brood- of vetkaart afgesoheurd. Zijnde omstandigheden, waaronder wij u thans ontvangen, weer zeer in hun voordeel veranderd, wanneer ooit Nijmegen de eer had, de A. V. te ontvangen, en dat moet op zijn kortst een 40 jaar geleden zijn, de omgeving, waarin gij ontvangen wordt, zou ongewijzigd genoemd kunnen worden. Het is niet het nieuwe, het moderne Nijmegen, doch het oude Nijmegen, dat u binnen zijn muren ontvangt. Hoe dat nu komt, zal de voorzitter der ontvangstcommissie wel uitleggen. Genoeg zij het, op dit oogenblik te releveeren, dat, wanneer de corifeeƫn der pharmacie, die destijds hier hebben gewerkt, wanneer Opwijrda, Abeleven en van Byl er t thans in ons midden zouden verschijnen, zij over deze omgeving of over die, waarin gij van middag hebt vergaderd, niet bijzonder verbaasd zouden zijn; ook zij hebben hunne bijeenkomsten en feesten in deze ruimten gehouden. Maar zou verder de toestand der pharmacie en de stof der vergadering niet in staat zijn, hunne verwondering en misschien wel hunne bewondering op te wekken? Wat de wetenschappelijke ontwikkeling der pharmacie aangaat, zou een vergelijking tusschen de hun vertrouwde 2de editie en onze huidige sde editie der Pharmacopee hun reeds de overtuiging kunnen schenken, dat de vooruitgang der wetenschap aan de pharmacie niet is voorbijgegaan. Misschien met nog meer verbazing zouden zij ervaren, hoe de Mij., die, ondanks epn grooter aantal apothekers inden lande, in hun tijd nauwelijks een 200 leden telde, groot is geworden, en bijna alle apothekers omvat en hoezeer hane bemoeiingen zich hebben uitgebreid en hun invloed doen gelden in het dagelijksch bedrijf van den apotheker. Dat aan de vele nuttige resultaten van du bemoeiingen der Mij. ook eenige schaduwzijden verbonden zijn, zou aan hunne scherpzinnigheid zeker niet ontgaan. Zij zouden opmerken.
601