Huldeblijk Prof. VanderW iele n. De Commissie voor het Huldeblijk Prof. Vander Wielen brengt hierbij ter kennis van belangstellenden, dat de aanbieding van dit huldeblijk zal plaats vinden op Vrijdag 5 Juli e. k., des morgens te lil uur inden Stadsschouwburg te Nijmegen. De Commissie noodigt hierbij allen, die hebben bijgedragen aan dit huldeblijk, uit tot bijwoning dezer plechtigheid. Een tienjarig jubileum en een oningeloste belofte. W. J. de J. schrijft in het Orgaan van den Algemeenen Apothekers-Adsistenten Bond van 15 Juni 1929 het volgende: Op 23 Mei was het 10 jaar geleden, dat het voorloopig verslag over de Arbeidswet inde Tweede Kamer verscheen. Hiervan maken wij gebruik, om eens na te gaan, wat deze wet voor de apothekers-assistenten beteekent en wat zij zou hebben kunnen beteekenen, indien de desbetreffende bepalingen uitgevoerd waren. De zaak staat immers thans zoo, dat de wet, die in 1919 van buitengewone urgentie geacht werd, inde Tweede Kamer bijna geen tegenstanders vond (slechts 3 leden stemden tegen!) en die door de Eerste Kamer zonder hoofdelijke stemming op 31 October 1919 aangenomen werd, thans voor belangrijke groenen nog niet is ingevoerd. De Regeering, die in 1919 zulk een bijzondere haast had, heeft dus kans gezien, de zaak tien jaren opl sleeptouw te houden. Inde Arbeidswet vinden we een geheele paragraaf gewijd aan den arbeid in apotheken. Het zijnde artikelen 54 tot en met 58. De hoofdinhoud van deze artikelen volgens de wet van 1919, die daarna, zooals bekend is, ingrijpend veranderd werd, komt in het kort hierop neer. De regeering zal een algemeene maatregel van bestuur uitvaardigen, waarin bepalingen worden gegeven voor de arbeids- en rusttijden van arbeiders in apotheken. 1) Geheel vrij was de regeering in het geven van die bepalingen niet. De Wet stelt grenzen, waarbinnen deze bepalingen moesten blijven. Zoo moet iedere man en vrouw een wekelijkschen, onafgebroken rusttijd hebben van minstens 36 uur. Minstens 26 maal moet deze rusttijd op Zondag vallen. Dit beteekent in het ongunstigste geval om den anderen Zondag vrij. De arbeidsduur per dag moet tusschen 10 en 8 uur vastgesteld worden, terwijl voor den wekelijkschen arbeidsduur de grenzen) 55 uur en 45 uur waren. Nog vóór deze bepalingen ingevoerd werden, meende de regeering tot wijziging te moeten overgaan. Hierdoor werden de werktijden in ongunstigen zin veranderd. Immers, de grenzen voor den arbeidsduur per dag werden 10 uur en BVa, terwijl de grenzen voor den maximumarbeidsduur per week gesteld werden op 55 en 48. Niettegenstaande door deze wetswijziging z.g. aan de voornaamste bezwaren tegemoet gekomen was, en ieder dus een spoedige invoering verwachtte, bleef deze uit. Tot nu toe is deze wet dan ook een doode letter voor de aptothekers-assistenten gebleven! Indirect heeft de Arbeidswet wel eenigen gunstigen invloed uitgeoefend. Ten eerste is nu vastgesteld, dat de arbeid in apotheken

544