«dadigiijk zult opwekken en zult bijstaan bij iedere zich voor-doende gelegenheid, Dat Gij U krachtdadiglijk zult aankanten en helpen aankanten tegen alles, wat daarmede in strijd zoude mogen zijn Dat Gij ijvterig zorg dragen zult, dat geene persoonlijke of bijzondere belangen, inzigiten of meeningen, van wien en van welken aard dan ook, invloed zouden hebben op den gang der te houden beraadslagingen, veelmeer, dat het algemeen belang of het doel, waarmede de Maatsdhappij is opgerigt, daardoor zoude schade lijden.” Voor sommige punten kreeg de afgevaardigde een bindend, voor andere een vrij mandaat „een algemeene last en volmagt om naar bevind van zaken te handelen”, zooals het heet. Hij dient goed op te letten, „zullende door U nauwkeurig nota genomen en de vergadering des Departements medegedeeld 'worden.” Het 8e punt der agenda betrof de uitbreiding van het ziekenifondswezen. „Gij zult doen opmerken, dat de bovenmatige uitbreiding der ziekenbussen zeer te betreuren: is; dat een terugbrenging tot een doelmatig getal zeer wenschelijk, doch volkomen ónmogelijk is, ten zij men de zaken dieper aantaste, en den Apotheker betere bestaanmiddelen verzefcere door middel van eene goede staatsregeling, en dat Gij ook niet kunt toestemmen, dat de ziekenbussen oorzaak zijn, maar wel dat ze een zeer natuurlijk gevolg zijn van den achteruitgang d:er Pharmacie in ons vaderland. Dat Gij geene halve en ongenoegzame maatregelen moogt helpen beramen en daarom zult aandringen, dat dezle zaak als van ondergeschikt belang zal blijven rusten.” Niet in alle opzichten verschilde de agenda toen van nu; eenige overeenkomst is er nog wel te vinden tusschen de punten: „Ten aanzien van het 9e punt zult Gij in eene behoorlijke tegemoetkoming voor reis- en verblijfkosten voor afgevaardigden en Bestuurderen, overeenkomstig onzen stand als Apothekers genoegen nemen, maar tegen eene te hogen berekening stemmen.”’ i In het verleden ligt het heden.

527