waartegen Liquiritia ook in onze apotheken zoó overvloedig afgeleverd wordt.

Men verneemt daarna bijzonderheden over de toepassing van dit geneesmiddel inde oudste Indische beschavingen, in het oude Egypte, bij de Sumeriërs, in het klassieke Griekenland, bij de Romeinen, de Middeleeuwers en inde eeuwen daarna. In Zuid-Europa staat een aftreksel van zoethout nog heden ten dage bekend als een tonisch en bloedzuiverend middel. Het wordt in Frankrijk inde meeste fabrieken, vooral inde ijzer- en staalbedrijven, aan de arbeiders verstrekt in plaats van water, want men heeft gevonden, dat zij dan beter bestand zijn tegen de intense hitte. Door het volk worden gedurende de lente- en de zomermaanden groote hoeveelheden drop bevattende dranken gedronken. Zoo ook in Egypte. Honderden tonnen zoethout worden daar per jaar afgetrokken voor de bereiding vaneen drank, bekend als ~mai sus . dat een geliefkoosd genotmiddel is van de armere bevolking bij bruiloften en partijen. In Turkije is het gebruik even algemeen. Gedurende den wereldoorlog reikte het Fransche legerbestuur een koud zoethout-infuus uit aan de troepen, zoowel op marsch als inde loopgraven. De soldaten noemden het „coco”. Nog heden worden, naar verluidt, ongeveer 300 ton wortel'’ jaarlijks voor dit doel gebruikt. De schrijvers vestigen ook de aandacht op den lof, door Qeo S. Keith toegezwaaid aan de Liquiritia, in zijn belangwekkend boek „Fads of an old Physician”, London, 1900, 3e druk, en op een aantal andere litteratuurplaatsen, die niet ineen kort bestek weer te geven zijn, evenmin als tal van andere interessante details. Ze wagen de onderstelling, dat het door alle tijden erkende heilzame effect van Liquiritia op het menschelijk organisme te danken is aan het glucuronzuur, dat bij hydrolytische splitsing van glycyrrhizine gevormd wordt, zooals door Tschirch c.s. (1907 1909) en Karrer c.s. (1931) bewezen werd. Ineen reeks recente onderzoekingen (J. Riol. Chem. 1934—1928) heeft Quick namelijk aangetoond, dat glucuronzuur een waardevol detoxicificeerend agens is, dat gekoppeld wordt zoowel aan phenolische verbindingen, als aan verschillende aromatische zuren. Het is dus aannemelijk, waar glycyrrhizinezuur in het lichaam gesplitst wordt, dat drop van waarde kan zijn als ontgiftigend middel. Het gebruik van Liquiritia als tonicum door de Chineezen en Hindoes gedurende duizenden jaren en door de bevolking van Zuid-Europa en Egypte gedurende tallooze generaties, en het gebruik als tegengif door de Noren sedert oude tijden, kan dus een wetenschappelijken grond hebben. Cumming wees er voor kort nog op, dat een gebruik, dat zich eeuwen handhaaft, een of andere goede reden kan hebben, al wordt die niet dadelijk door de wetenschap begrepen. De Chineezen hebben duizenden jaren lang de koppen van den „toad fish” gebruikt tegen hartziekten, en thans heeft men daarin adrenaline gevonden, het nieuwste geneesmiddel voor bepaalde hartziekten. Zoo ook aten de Indiaansche jagers de levers en de blanken het vleesch van

450