nacetine aangetoond worden. Wanneer de roodgekleurde vloeistof met water verdund wordt, dan vormt zich een bruinblauw neerslag, dat in zwavelzuur weer met roode kleur oplost. De reactie berust niet op de vorming vaneen sulfoverbinding, maar op een condensatie van phenacetine en acetaldehyde. Ook voor het aantoonen van laatstgenoemde verbinding en ter onderscheiding van formaldehyde, dat op deze wijze niet reageert,, is deze proef te gebruiken. De afgeleiden der aldehyden gedragen zich op analoge manier: trioxymethyleen en hexamethyleenietramine reageeren niet; paraldehyde en metaldehyde doen het wel. V. I. De bepaling van codeïne en novocaïne naast elkaar. E. Schuleken G. Va sta gh (Ber. Uns. Pharm. Gesellsch. 1928, 221) schudden, ter bepaling van codeïne en novocaïne naast elkaar, de ammoniakaal gemaakte oplossing der alkaloïden uit met chloroform. De chloroform wordt verdampt, de alkaloïden in spiritus opgelost en met zuur getitreerd. Daarna wordt twee maal zooveel loog toegevoegd als aan zuur gebruikt werd en het mengsel een half uur op het waterbad verwarmd, om de novocaïne te verzeepen. Vervolgens wordt de codeïne weer met chloroform uitgeschud en, na de noodige bewerkingen, getitreerd. V. I. Onderzoekingen over het perccleeren. Reeds vroeger (Pharm. Weekbl. 1926, 101'D hebben M. Bride len G. Ba re 1 door proeven aangetoond, dat door vlugge percolatie, gedurende 24 uren, tincturen verkregen konden worden, die even vclwaardig zijn als die der Pharmacopee, door langdurige maceratie bereid. In 1911 had B r idel ook al waargenomen, dat een vlugge bereiding van gentiaantinctuur medewerkt, om het inden wortel aanwezige glucoside zooveel mogelijk inde tinctuur te doen overgaan. Dit is daaraan toe te schrijven, dat gentiopicrine spoediger aan den splitsenden invloed van het ferment ((3 glucosidase) onttrokken wordt. Om na te gaan, onder welke omstandigheden een dergelijke scheiding van chemische verbindingen en splitsende fermenten kan geschieden, heeft Bridel, in samenwerking met mej. Ml. 'Desmare t, een nieuw onderzoek ingesteld (Journ. Pharm. Chim. 1928, VII, 153 en 201). Zij kozen als object, dat gemakkelijk verkrijgbaar was, den perskoek van bittere amandelen; deze bevat saccharose en invertase, amygdaline en emulsine ((3glucosidase). Als uittrekvloeistof diende spiritus van 70 vol, pet.. Ook thans weer vonden zij de uitkomsten, vroeger bij gentiaanwortel verkregen, bevestigd. De saccharose gaat, zonder noemenswaardige verandering, inde eerste 9 uren der percolatie in het pc reelaat over, terwijl dit in ruim 12 uren ook voor de amygdaline het geval is. De onderzoekers hebben van hunne waarnemingen gebruik gemaakt, om uit den perskoek amygdaline en emulsine te bereiden. Het spiritueuze percolaat, dat suiker en amygdaline bevat, werd door destillatie uit het waterbad van spiritus bevrijd, de vloeistof gefiltreerd. om olie te verwijderen en daarna in vacuo tot droog verdampt. Door herhaaldelijk uitkoken met spiritus van 90 pet. en omkristalliseeren uit dien spiritus, werd het glucoside zuiver ver-

230