HL Wightiana werden goede resultaten verkregen. Tot het jaar
-1926 kon echter inde plantages te Serdang met Taraktogenos nog geen succes geboekt worden. (Naar Der Tropenpflanzer, 1938, 196). v. I. Aantoonen van sporen boorznur. A. G abri el en H. G.Tan. ne r (Journ. Amer. Chem. Soc. door Apoth. Zeit. 1928, 974) hebben het aantoonen van boorzuur via het methylboraat ineen zeer eenvoudige uitvoering beschreven. De oplossing wordt met natronloog zwak alkalisch gemaakt en uitgedampt. De rest wordt met 1 cm.3 zwavelzuur gemengd en na bekoeling daaraan nog 2 cm.3 methylalkohol toegevoegd. Het mengsel wordt ineen reageerbuis overgebracht en deze gesloten met een caoutchouc stop met 2 doorboringen. Ddarin bevinden zich een 2-tal glazen buizen; de eene, reikende tot den bodem, is boven den stop rechthoekig omgebogen; de andere, op dezelfde wijze omgebogen. doch ineen fijnen punt uitgetrokken, eindigt vlak onder de stop. Wanneer lucht inde eenigszins verwarmde vloeistof geblazen wordt, ontwijkt aan den punt eventueel gevormd methylboraat. Wanneer dit ineen niet gekleurde vlam geblazen wordt, verraadt het zich door de groenkleuring. v. I. De zuiverheid van aether voor analytisch gebruik. G. Middleton (Brit. Pharm. Confer. 1938) herinnert er aan, dat herhaaldelijk reeds gewezen is op het voorkomen van onzuiverheden in aether en wel hoofdzakelijk inden vorm van peroxyden, waardoor explosies veroorzaakt werden. Behalve deze minder aangename verschijnselen, kan het gebruik van onzuiveren, peroxyden houdenden, aether ook aanleiding geven tot onjuiste uitkomsten. Wanneer met een dergelijk extractiemiddel vetten en vetzuren uitgetrokken worden, kan bij het uitvoeren van kleurreacties op de rest, die na verdamping achterblijft, ten onrechte geconcludeerd worden tot aanwezigheid van oxydatieprodukten (ransheid), terwijl verder, wanneer zich onverzadigde zuren in het residu bevinden, moeilijk constant gewicht verkregen wordt, en het halogeenadditiegetal bij drogen belangrijk daalt. Ook bij alkaloïdenbepalingen kunnen verrassende resultaten verkregen worden. Bij het gebruik van onzuiveren aether voor aconietonderzoek werd een te hoog gewicht van 6 tot 13,7 pCt. gevonden, terwijl de titratie een tekort aan alkaloïden van 30 tot 78 pCt. aanwees. Voor hydrastis en ipecacuanha werden analoge ervaringen opgedaan. Behalve op aanwezigheid van peroxyden, moet echter ook nog gelet worden op aldehyden of op groote hoeveelheid alkohol. Verder werd nog aether aangetroffen, die veel bromium bond. v. I. Ecu reactie van phenacetine en acetaldehvde wordt beschreven door O. Ca riet ti (Georn. di chem. ind. ed appl. door Pharm. Zeit. 1928, 685). Wanneer een kleine hoeveelheid phenacetine ineen porceleinen schaaltje met acetaldehyde bevochtigd en met 2—3 cm.3 zwavelzuur gemengd wordt, dan ontstaat bij bewegen der vloeistof een roode kleur, die geleidelijk sterker wordt; het vlugst geschiedt dit bij verwarmen op het waterbad. Op deze wijze kan nog 1 mg. phe-
229