uit het oog verloren worden, dat het slechts een overgangsstadium vormt. Als zoodanig echter past het weder inden tegenwoordigen tijd en geeft het een beeld van den toestand, waarin de meeningen tegenover elkaar staan, of de waarde vaneen stof, dus ook vaneen grondstof, als geneesmiddel, beoordeeld zal moeten worden naar de resultaten, ermede aan het ziekbed verkregen of naar de resultaten, verkregen bij pharmacologisch laboratoriumonderzoek. Niemand kan nu nog vóórspellen, hoe de ontwikkeling der denkbeelden op dit gebied zal zijn en de pharmacognost zal daarbij slechts belangstellend toeschouwer zijn, belangstellend, omdat, zoodra op dit punt meer klaarheid verkregen zal zijn, tevens de tijd voor hem aangebroken zal zijn, om er zich rekenschap van te geven, of niet tevens de tijd voor het tezamen met de pharmacologie opstellen vaneen pharmacologisch stelsel gekomen is. Daarbij zal de pharmacognosie dit steeds voorop moeten stellen, dat, wil zij haar beteekenis als zelfstandige wetenschap behouden, het door haar verkozen stelsel zich moet aanpassen aan en dus een beeld moet blijven geven van den stand der voortdurend zich wijzigende en ontwikkelende wetenschap. Referaten. De cultuur van Taraktogenos en Hydnocarpus, Het mag als bekend verondersteld worden, dat de Taraktogenos- en Hydnocarpusboomen, beide behoorende tot de familie der Flacourtiaceae, de zaden leveren, waaruit de chaulmogra- en de hydnocarpusolie verkregen worden, die beide als geneesmiddel tegen lepra gebruikt worden. De wereldbehoefte aan deze oliën is zeer groot en het materiaal, de genoemde boomsoorten, was bijna uitsluitend te vinden inde moeilijk toegankelijke wouden van Britsch-Indië. Dooreen aantal deskundigen, o.a. door Rock (Pharm. Weekbl. 1923, 48), is er dan ook reeds op aangedrongen, om tijdig, door aanplanting van de geschikte boomen, voor voldoenden voorraad van de oliën te zorgen. Volgens latere mededeeling van Rock (Kew Bulletin, 1926, no. 1) stelt Taraktogenos (en vermoedelijk ook Hydnocarpus) echter tamelijk hooge eischen aan bodem en klimaat, zoodat bij het kiezen van de streken voor cultuur de keuze beperkt is. Sedert 1922 worden proeven genomen in dc Serdang-aanplanting op Malakka en wel met Hydnocarpus anthelminthica, H. Wightiana en taraktogenos Kurzii. Volgens een verslag, dat voorkomt in Kew Bulletin no. 2 van 1927, werden van H. anthelminthica in het zesde jaar na het uitzaaien de eerste vruchten verkregen. Ook met

228