smokkelhandel. De exporteerende fabriek kan in deze geen enkele blaam treffen. , Indien de Nederlandsche regeering en in bijzonderheid haar vertegenwoordiger te Genève door haar eigen opiumwetgeving, gevoegd bij een gebrek aan samenwerking tusschen verschillende autoriteiten, ineen moeilijke positie is gebracht, welke zeker met gemakkelijker werd, toen verklaard moest worden, dat de Chemische fabriek Naarden niets tegen de Nederlandsche wet misdreven had, dan behoorde het uitgesloten te zijn, dat de naam en reputatie vaneen Nederlandsche onderneming in opspraak wordt gebracht, ten einde te bereiken, dat de vertegenwoordiger te Genève den lof kan oogsten van de leden van de Opiumcommissie. Zoolang de Nederlandsche autoriteiten den uitvoer naar China niet alleen niet verboden, doch zelfs bij circulaire van den minister van arbeid, nijverheid en handel voor dezen uitvoer bijzondere voorschriften verstrekten, is alle blaam ongerechtvaardigd voor dengeen, die blijkt, zich nauwkeurig aan de wet te hebben gehouden. Wij wenschen ernstig te protesteeren tegen de wijze, waarop deze uitvoer te Genève is besproken en er tegen op te komen, dat de politiek van Nederland bij den Volkenbond te Genève het mogelijk maakt, dat de naam vaneen Nederlandsche onderneming, aan welke men volgens de verklaring van den heer Van Wet turn niet de minste wetsovertreding kan ten laste leggen, op dusdanige wijze in het openbaar wordt beklad”. (N. RU. Crt. 30 Jan. Avondbl.). Het nieuwe plan tot vermindering der vervaardiging van verdoovende middelen. (Zie Ph. W. 1929, blz. 59). Dfe correspondent van de N. RU, Crt. te Genève schrijft dd. 26 Jan.: Het is een interessant plan, dat van den heer Blanc o, gewezen hoofdambtenaar van de opium-afdeeling van het volkenbondssecretariaat, hetwelk thans eindelijk via een zekeren mijnheer Crane, via de Amerikaansche regeering, via de Nederlandsche regeering en via het volkenbondssecretariaat onder de aandacht van alle regeeringen is gebracht en de volgende week in openbare discussie zal komen inde opiumcommissie van den Volkenbond, zoodat de openbare meening weder een nieuwe gelegenheid krijgen zal, om druk uitte oefenen op de regeeringen, om eindelijk over te gaan tot maatregelen, die de ergerlijke overproductie op reusachtige schaal van verdoovende middelen doeltreffender zullen tegengaan dan de fraaist denkbare controle op papier. De heer Blanc o, wiens auteurschap van het nieuwe plan reeds lang geleden vermoed, doch eerst thans officieel bevestigd werd, stelt voor, dat de staten!, naast de reeds door de opiumconvenities van ’s Gravenhage (1912) en Genève (1925) hun opgelegde verplichtingen, nog uit vrijen wil twee andere zullen aanvaarden. In de eerste plaats zullen zij volgens het plan-R Ia nc o moeten toezeggen, dat zij van te voren voor een bepaalde periode aan den Volkenbond zullen mededeelen, hoeveel zij voor wetenschappelijke of medische doeleinden noodig hebben van ieder der van opium of cocabladeren afgeleide middelen, die onder de Hlaagsche of Ge-
123