kend maakt, met gevangenisstraf van ten hoogste 6 maanden of geldboete van ten hoogste f 600.— bedreigt.
Hij, die opzettelijk bekend maakt, zegt het wetsartikel. Voor strafbaarheid is dus noodig, dat niet alleen willens en wetens het geheim geopenbaard werd. doch dat er bekendheid aan werd gegeven, met de bedoeling, bekend te maken een beroepsgeheim. Onopzettelijke schending vaneen geheim is dus niet strafbaar. Zelden zal het derhalve gebeuren, dat een apotheker op grond van vnd. stnafwetartikel vervolgd wordt. De wensch, dat ook onopzettelijke schending van geheimen strafbaar gesteld worde, is niet ongerechtvaardigd. Vaak toch wordt zonder kwade bedoeling, lichtvaardig, met den geheimhoudingsplicht omgesprongen. Het zou een goed voorbeeld voor velen zijn, indien dergelijke lichtzinnigheid eens werd gestraft. Er is nog een reden, waarom vervolging op grond van art. 272 vnd. tot de groote uitzonderingen behoort. De tweede alinea van het artikel bepaalt n.1., dat, wanneer dit misdrijf tegen een bepaald persoon gepleegd is, wat altijd het geval zal zijn, wanneer een apotheker zijn geheimhoudingsplicht schendt slechts op diens klaobte vervolgd wordt. Wij hebben hier te doen met een z.g. klachtdelict. De beleedigde is vaak niet gediend met instelling vaneen strafvervolging; een vervolging is dikwijls juist tegen zijn belang, daar hierdoor nog meer bekendheid gegèven wordt aan hetgeen als geheim verborgen had moeten blijven. Daarom was het juist gezien van den wetgever, een klachtdelict van dit misdrijf te maken. Evenwel is daardoor de sanctie op den geheimhoudingsplicht verzwakt. Wij kunnen nu onze beschouwingen beëindigen. Er rest ons nog Slechts, na te gaan, of de eed in onze tijden gehandhaafd dient. Wij meenen die vraag bevestigend te moeten beantwoorden. Dat het formulier van den eed een onuTtputtelijke bron van verwarring geweest is, valt niet te ontkennen, doch dit mag geen reden voor afschaffing van den eed zijn. Inden eed ligt een prikkel, om z’n plichten nauwgezet na te komen; het kan geen kwaad, bij de aanvaarding van zijn beroep op plechtige wijze dc plichten, die liet beroep met zich brengt, op zich te nomen. Maar wel mag aan het eedsformulier als eisch 'gesteld worden, dat het duidelijk is. Daarom worde het formulier gewijzigd, opdat liet niet langer een doolhof kam worden genoemd. Het behoort een richtsnoer te zijn. Wordt het for-
1302