Aldus handelend, waakt hij .er voor, dat van het vervalsohte geschrift gebruik wordt gemaakt en hij behartigt zoodoende het belang van den zieke (morphinist etc.), zonder zijn beroepsgeheim te schenden.
Van de vragen, die zich inde praktijk kunnen voordoen, afstappende, komen wij tot de vraagt, of de belanghebbende bij het beroepsgeheim den apotheker van zijn verplichting tot geheimhouding ontslaan kan. Vrij algemeen luidt het antwoord op die vraag ontkennend. Evenzeer als ook aangenomen wordt, dat de dood van den betrokkene geen ontslag van die verplichting medebrengt. Immers, deze plicht iis niet uitsluitend in het be'ang van den betrokkene opgelegd, doch ook in het belang van den stand, opdat er vertrouwen inden apotheker zij, men zijn geheim bij hem veilig weet. De opvatting, dat gesproken mag' worden, wanneer het den patiƫnt niet schaden kan, is onjuist. Bovendien dient niet over het hoofd gezien, dat de betrokkene zich het geheim wel eens anders voorstelt dan de apotheker het kent, door zijn meerdere kennis, meerder doorzicht, zoodat dan de betrokkene den apotheker bedoelt te ontslaan vaneen ander geheim dan de apotheker kent. Er is wel beweerd, dat een gasthuisdokter, die ambtshalve, niet op verzoek van den zieke, dezen behandelt, niet den plicht tot geheimhouding zou hebben en van zijn kennis, in zijn werk opgedaan, ten behoeve der justitie gebruik mag worden gemaakt. Evemzoo zou men kunnen beweren, dat een gemeenteapotheker en een militair apotheker niet tot geheimhouding van hetgeen hun inde uitoefening van hun beroep bekend werd. gehouden zouden zijn. Die opvatting deugt niet. Er is geen enkele grond voor aan te voeren. De geheimhoudingsplicht is gegrond in het beroep van den apotheker. In welke verhouding hij zijn beroep uitoefent, doet niet ter zake. De taak van bet gerecht behoort bij uitsluiting aan de rechterlijke macht. Laat anderen daar buiten blijven. Met het bovenstaande meenen wij over den geheimhoudingsplicht voldoende te hebben gezegd. Laten wij nu nog de gevolgen van de schending van dien plicht nagaan, De sanctie op de besproken verplichting ligt in art. 212 van ons Wetboek van Strafrecht, dat dcnoene, die opzettelijk eenig geheim, hetwelk hij uit hoofde van zijn tegenwoordig, hetzij vroeger, ambt of beroep, verplicht is te bewaren, be-
1301