gister toestaat, zijn geheimhoudingsplicht niet schendt. Omtrent op recept afgeleverde vergiften zal de politie geen inlichtingen mogen worden verstrekt.

In dit verband ten slotte nog de vraag: Mag de apotheker zijn collega’s waarschuwen tegen bepaalde personen, van wie hij de overtuiging heeft, dat zij morphinist of cocaïnist zijn? Onzes inziens schendt de apotheker, die zulks doet, zijn beroepsgeheim, Maar waarvoor zou hij dat ook doen? Houdt de apotheker zich streng aan de voorschriften, dan zal hij zonder recept geen morphine of cocaïne afleveren en de aan verdervende middelen verslaafde zal elders moeten trachten, in het bezit der voor hem verderfelijke stoffen te komen. Wordt echter op voorschrift vaneen medicus een van die vergiften verlangd, zoo geve de apotheker het zonder bezwaar af. Het past hem niet, controle op den voorschrijvenden geneesheer uit te oefenen; slechts bij dien medicus berust de verantwoordelijkheid voor zijn voorschriften. Wel houde de apotheker een waakzaam oog in deze en ga de echtheid der hem ter bereiding verstrekte recepten nauwkeurig na. Bij twijfel stelle hij zich onmiddellijk met den voorschrijvenden geneesheer in verbinding. Art. 4 van de nieuwe Opiumwet (Wet van 12 Mei 1928, S. 167) stelt het aanbieden van eenig op een recept gelijkend geschrift ter verkrijging van eenig middel, als in art. 2 van die wet bedoeld, strafbaar. Het ligt voor de hand, dat overtreding van dat wetsartikel zelden dooreen ander dan een apotheker of diens personeel ontdekt zal kunnen worden. Toch moet o. i. de apotheker zich er van onthouden, van zoodanige door hem ontdekte overtreding aangifte te doen. Staat de overtreding voor hem vast na, met een beroep op art. 8 der wet op de artsenijbereidkunst. bij den medicus, van wien het recept afkomstig zou zijn, te hebben geïnformeerd dan behoort de apotheker niet anders te doen dan te weigeren, het aangeboden „recept” gereed te maken en af te leveren. Daar het recept in zoodanig geval van onwaarde beschouwd mag worden, wordt aflevering van het vergift dan feitelijk zonder recept gevraagd, wat de apotheker zelfs aan hem bekende personen kan weigeren. Immers, art. 13 van meergenoemde wet zegt niet, in welke gevallen de apotheker vergiftige zelfstandigheden zonder recept moet, doch mag afleveren. Een levering van vergiften niet op recept staat uitsluitend ter zijner beoordeeling.

1300