De Minister maar bij mij, dan wil ik herhalen, dat ik het heb lagen liggen, omdat ik andere dingen belangrijker vond, doch ik heb geen bezwaar, het ter hand te nemen, wanneer het ontwerp in zake de artsenijbereidkunde in behandeling komt.

De Kamers van Koophandel en Lijst C. Op blz. 1201 gaven we het verslag van de besprekingen van de Kamer van Koophandel te Rotterdam over het adres van den Nederlandschen Drogistenbond in zake wijziging van Lijst C. Ook in andere plaatsen is dit adres onderwerp van bespreking geweest. We ontleenen aan Handelsberichten (1928, blz. 1675) uit het verslag der Kamer voor ’s-IHertogenbosch e.0.: Vergadering van 15 November 1928. Met betrekking tot het adres van den Nederl. Drogistenbond inzake samenstelling der commissie, belast met het opmaken van lijst C, behoorende bij de Wet op de Artsenijbereidkunst van 1 Juni 1865; benevens vaneen adres van de Nederl. Maatschappij ter bevordering der Pharmacie over hetzelfde onderwerp, vereenigde de Kamer zich met de overwegingen van het Bureau, dat deze wet beoogt te zijn een bescherming van het algemeen gezondheidsbelang; dat derhalve de commissie, welke belast is met de samenstelling van lijst C, moet bestaan uit personen, die voldoende wetenschappelijk onderlegd zijn, om te kunnen beoordeelen, welke artikelen schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid. Evenwel is het Bureau van oordeel, dat al die artikelen, welke niet in hoofdzaak geneesmiddel zijn, maar uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor technische doeleinden worden verkocht, van deze lijst moeten worden geschrapt. Om dit te kunnen beoordeelen, acht het Bureau het niet noodig, dat drogisten en handelaren en fabrikanten van pharmaceutische producten in deze commissie worden opgenomen. ‘Het zou echter evenmin uitsluitend apothekers in deze commissie wensohen opgenomen te zien. Het meest wenschelijk ware, dat wetenschappelijke personen in deze commissie werden benoemd, die boven al de belanghebbende partijen staan. Voorts acht het Bureau wijziging van het hoofd van lijst C in hooge mate ongewenscht, en kan zich ten slotte evenmin vereenigen met de instelling van drogisten-examens onder toezicht van Rijks gecommitteerden, wijl het gevaar niet denkbeeldig is, dat bij het publiek het scherpe onderscheid tusschen drogisten en apothekers zal gaan vervagen. Uit het verslag van de Kamer van Koophandel voor Tilburg e.o.; De adressen, ontvangen van den Alg. Nederl. Drogistenbond en de Nederl. Maatschappij ter bevordering der Pharmacie inzake den verkooo van geneesmiddelen, die door anderen dan apothekers beneden een bepaald kwantum niet mogen worden verkocht, werden voor kennisgeving aangenomen. Ook van elders ontvingen we mededeelingen over het standpunt, dat de plaatselijke Kamers van Koophandel ten opzichte van het verzoek der drogisten hebben ingenomen. De Kamer voor Groningen is van meening, dat het handelsbelang niet in die mate bij deze aangelegenheid is betrokken, dat inwilliging van het verzoek van den Algemeenen Nederlandschen Drogis-

1281