Inde Memorie van Antwoord lezen we: Specialité’s: In voorbereiding is een herziening der wet óp de uitoefening der artsenijbereidkunst; daarbij wordt onderzocht, of een regeling betreffende de specialité’s daarin kan worden opgenomen. In afwachting van het resultaat van dien voorbereidenden arbeid, meent de Minister zijn oordeel over het wetsontwerp, betreffende de specialité’s, te moeten opschorten: aan opneming van bepalingen ineen ontwerp, betreffende de artsenijbereidkunst, zou hij, als dat mogelijk is, in elk geval de voorkeur geven boven regeling bij speciale wet.
Fen opzichte der Drogisten luidt de Memorie van Antwoord: Of toeneming van het aantal specialité’s moet leiden tot een wettelijke regeling van het drogistenberoep, is voor den ondergeteekende nog een open vraag. Over de vraag, of het examen van den Drogistenbond door de Regeering ware te erkennen in eenigerlei vorm, verwacht de Minister binnenkort het advies van den Gezondheidsraad. Bij de beraadslaging inde 2e Kamer op 23 'November, zegt Mevr. d e V r ie s-B mins 0.a.: De Wet op de artsenijbereidkunde, waarover verleden jaar toezeggingen zijn gedaan, is nog niet tot een oplossing gebracht. De zaak van de verstrekking van geneesmiddelen gaat intusschen rustig door op een wijze, waarvan ieder overtuigd is, dat ze niet juist is. De apothekers beklagen zich, en te recht, over de practijken der drogisten en deze doen hetzelfde ten opzichte vaneen nieuwe groep, die men misschien 2de rangs-drogisten zou mogen noemen, en het publiek wordt de dupe. Ook de Wet op de aanprijzing van middelen tegen ziekte, die reeds 31 Januari 1925 is ingekomen, is nog niet afgedaan. Schijnbaar hokt de behandeling hier bij de Voorbereidende Commissie, in wier handen het ontwerp is gesteld, maarde Minister weet, dat dit maar schijn i.s; en dat in werkelijkheid het oponthoud aan hem is te danken. De Minister antwoordt op deze opmerkingen: Tegenover de lijst van eischen en in mora-stellingen van mevrouwde Vries Bruins wil ik mededeelen, dat de wet op de artsenijbereidkunde deze maand (dat was dus November) gaat naar den Gezondheidsraad en dat ik het ontwerp-specialité’s niet onmiddellijk in behandeling heb genomen, omdat ik er geen aanleiding voor vond, dat inde eerste plaats ter hand te nemen, waar er zooveel te doen was. Mkar ik heb geen enkel bezwaar, om bij de wet op de artsenijkunde tevens de questie van de Specialité’s te bezien. Mevrouwde Vries-Bruins zegt nog: De Minister heeft reeds verleden jaar toegezegd (en het was niet de eerste keer, dat die toezegging kwam) een wijziging, ik meen zelfs begrepen te hebben, een geheele vernieuwing van de wet op de artsenijbereidkunde. Ik heb het met genoegen vernomen, omdat het er inderdaad met de voorziening van geneesmiddelen in ons land niet fraai uitziet; we hebben een strijd tusschen apothekers en drogisten, tusschen drogisten en een soort van verfwinkeltjes, die zich, vooral inde groote steden, ook met grooten ijver op den verkoop van geneesmiddelen toeleggen, en daarnaast zorgen de fabrikanten van geneesmiddelen er niet minder voor, dat het publiek, den gebruikers van geneesmiddelen, zooveel mogelijk geld uit den zak wordt geklopt. Van
1279