Vcrzecpingsgetal 198. Zuurgetal 34. Als constanten van het vet, de zoogn. „Kanay Butter”, af-
komistiig van de Pentadesnia butyracea, igeeft H o 1 d e aan: Stolpunt 29—38.5° C. Brekingsindex 1.4559—1.4566 bij 40° C. ,| oodadditiegetal van liet vet 42—46. Joodadditiegetal van de vetzuren 43—47. Verzeepingsgetal 190—197. Deze waarden komen niet geheel overeen met de constanten, die wij vonden. Zij geven echter geen voldoende zekerheid, dat we hier met een andere soort dan de Pentadesma butyracea te maken hadden. En daarom deden wij moeite, om deze laatste in handen te krijgen, hetgeen ons gelukte. Het uiterlijk van deze soort (photo 3) verschilt reeds veel van dat van ons onbekende monster. Snijden we eender noten door, dan bemerken we, dat dit met groote moeite gepaard gaat, in tegenstelling met de onbekende soort, die zich heel gemakkelijk laat snijden. Ook de breuk op dwarse doorsnede is geheel anders van kleur en teebening. Het microscopisch onderzoek geeft ook hier gelegenheid, giroote verschillen te constateeren. Om een goede vergelijking te maken, werden dwarse doorsneden giemaakt van de beide soorten. Nadat deze1 met aether voor het grootste deel van het vet waren bevrijd, werden zij behandeld met chloralhydraat-oplossing, even verwarmd en van deze coupes werden microphoto s gemaakt. Terwijl het zaad van de Pentadesma butyracea, na verwijdering van den inbond, uiteen vrijwel gelijkmatig weefsel bestaat van veelhoekige cellen met veelvuldig voorkomende stippels, zien we bij de onbekende soort een weefsel, dat uit kleinere, eveneens veelhoekige cellen met stippels bestaat, waartusschen aan den rand duidelijke ovale secretiecellen verspreid liggen (photo 4 en 5). Uit het voorgaande blijkt, dat we hier niet te doen hebben met de zaden van Pentadesma butyracea, maar het hooge vetgehalte deed ons vermoeden, dat we hier toch een vetnoot hadden, die vermoedelijk voor de fabricage van vet giefbruikt wordt. Dit vermoeden werd bevestigd door gegevens, die ons door een Hamburger importeur verstrekt waren. Deze schreef ons, dat het zaden zijn van Butyrospermum Parki of Bassia Parkii, die als Sheanoten, inden Franschen handel als Karité, uit Tropisch West-Afrjika worden aangevoerd,. Zij levereer in
1269