Als vervalschingen voor oolanoten geeft Tschirch de volgende aan:
Garcinia kola, die slechts harscellen bezit, echter geen ooffeïne; Garcinia floribunda; Garcinia antidysenterica; Pentadesma butyraceum, die zeer veel vet bevat; Heritiera littonalis; Theobroma kalogua; Vitellaria mamirnosa; Napoleona imperialis; Dimorphandra excelsa; Coula edulis; Sterculia nobilis. Aangezien de Pentadesma butyraceum als vervalschingsmiddel voor cola al meerde aandacht heeft getrokken door zijn groote hoeveelheden vet, gingen we na, of onze onbekende soort ook overeenkomsten vertoonde met deze. Inde „Chemiker Zeitung 1893, pag. 1209” wordt dit zaad beschreven met een lengte-as van i 4 cm. en een breedte-as van + 3 cm., terwijl het een mat-bruine kleur heeft. Op dwarsen lengte-dloorsnede van het zaad is volgens deze litteratuur van een differentiëering van het embryo geen spoor te zien, en bestaat het geheele zaad uiteen gelijkmatige, tamelijk rood gekleurde massa met een zeer fijne bruinachtige zóne1. Wat de anatomische bouw aangaat, bestaat het weefsel zelf uit gelijkmatige cellen zonder een bijzondere gedifferentieerde zaadhuid. Ook Heek el geeft in zijn „Les Kolas africains” een dwarse doorsnede van het zaad van Pentadesma butyracea. Deze doorsnede had echter weinig overeenkomst met die van ons onbekende monster. Zooals reeds boven werd aangehaald, bepaalden we het vetgehalte volgens de methode Bern tr op, gegeven in „Methoden van onderzoek aan het Rijkslandbouwproefstation voor veevoederonderzoek te Wageningen 1920”. Van het vet werden vervolgens verschillende constanten bepaald, waarvan de cijfers hieronder volgen: Smeltpunt 36° C. Soortelijk Gewicht 0.912 bij 40'15° C. Brekingsindex 1.4633 bij 40u C. Jood-additiegetal (Ed. V) 66.
1268