huldeblijk neergelegd aan de voeten van het standbeeld van Mi n c k e-1e r s te Maastricht. Ook de portretten van Boerhaave, den schrijver van het eerste uitgebreide werk over scheikunde, dat in Nederland verscheen, van L o r en t z, den uitnemenden leermeester van velen onzer lezers, den beminnelijken, wereldvermaarden geleerde, en ten slotte van Huygens, wiens wetenschappelijke verdienste ver uitgaat boven het uitvinden van den slinger en het uitdenken der undulatie-theorie, zullen op een briefkaart of brief, waarop ze voorkomen, den ontvangers, ook al zijn ze niet-philatelist, vreugde doen.

Het is daarom, dat we meenden, voor een inlage in het Pharm. Weekblad de door den Nederlandschen Hond voor Kinderbescherming uitgegeven reclameplaat te mogen aanvragen, inde overtuiging, dat we hierdoor tevens den verkoop der zegels zouden bevorderen. Mogen we niet in onze verwachtingen worden teleurgesteld. P. VAN DER WIELEN. OFFICIEELS MEDEDEELINGEN. NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TER BEVORDERING DER PHARMACIE. Vergadering van het Hoofdbestuur, Ondergeteekende deelt hierbij mede, dat de e.v. vergadering van het Hoofdbestuur zal plaats vinden op Vrijdag, 14 December e.k. Zij, die bepaalde punten wenschen behandeld te zien, gelieven hiervan mededeeling te doen aan ondergeteekende. iDe Hoofdbestuurder-Seoretaris: V. VAN ITALIJE. VALSCHE COLANOTEN door D. VAN OS en Y. VAN DER WAL. (Met twee platen). Eenigen tijd1 geleden kregen wij een monster in handen van een partij noten, die als colanoten geleverd was. Oppervlakkig beschouwd, vertoonden zij wel eenige overeenkomst, vooral door de Meur en doordat zij met poeder ontgeven waren. In tegenstelling met colanoten, die vrij hard zijn en zich gemakkelijk tot poeder laten brengen, vormden deze noten bij het malen een zachte vette massa, waardoor het ónmogelijk was-, een fijn poeder te bereiden. Het gehalte aan coffeïne werd bepaald volgens de Pharm. Ned. V., doch dit bestanddeel bleek geheel afwezig te zijn, en was ook niet mlcrochetnisch aan te toonen. De moeilijkheden bij het malen wezen reeds op de aanwezigheid van veel olie of vet, hetgeen bevestigd werd dooreen vetbepaling volgens Berntrop, waarbij 38 pCt. vaneen

1266