Kleuren van den Universal-indicator, aangeduid naar Mul-1 i k en.
1 druppel ind icat or oplossing + 10 om.3 buffer vloei stof. 3 R O Nor mal Tone 4 O „ 5Y O „ 6O Y „ 6.5 Y Shade I-7.0 G Y Normal Tone-Shade I 8.0 G Broken Tones 8.5 B G Shade II 9.0 G B Shade II 9.5 V B Shade II 10.0 B V Shade II 11.0 V „ „ 11.5 R V Normal Tone 12.0 R V „ (iets donkerder) Ik meen hiermede een voor ieder gemiakkelijk te bereiden Univeirsal-indicator te hebben aangegeven. Zooalls men ziet, zijn de kleuren bij ph 3 en 4 anders dan die van C ar z en wel ongeveer omgekeerd (bij p,h 3 het donkerst). De kleuropeenvolging stemt beter met die van het spectrum overeen en de versolt illen zijn voldoende duidelijk, zoodat ook pn 6.5 8.5, 9.5 11.5 kunnen worden onderscheiden. Het ligt in mijn bedoeling, na te gaan, hoe lang de kleuren houdbaar zijn (eventueel houdbaar kunnen worden gemaakt, zoodat zij eventueel in toegesmolten buizen als blijvende kletirenstandaard dienst kunnen doen. PHARMACOLOGISCHE OVERWEGINGEN, DIE TOT TOEPASSING VAN ART. 8 DER WET, REGELENDE DE UITOEFENING DER ARTSENIJBEREIDKUNST, LEIDDEN. Een onzer collega’s, die uit verklaarbare overwegingen in dit geval zijn naam en woonplaats niet gepubliceerd wenscht te zien, schrijft ons: „De apotheker moet zich houden buiten het pharmacologisdh terrein.” Prof. v. Rijnberk, in Ned. Tijdschrift v. Geneesk. 1916.
1249