Uit dit tabelletje is af te leiden, dat aliléén methylrood bij ph 3 en 4 geen verschil in tint geeft. Wil men ook ph 3 en 4 onderscheiden, dan is dus toevoeging van methyloranje noodzakelijk. Methyloranje wordt door Car z niet opgegeven, methylrood alléén door Bujnid. Prins enGeerl igs geeft

alleen mctliyloranje op. Verder Wijkt uit de tabel, dat kresolrood er niet bij hoort, daar dit bij pn 8 donkerrood is. Kresolrood wordt door Carz opgegeven. Thymolphthaleïne heeft blijkbaar geen zin. Wat de vermelding: broomthymolblamv of thymolphthalleïne moet beteekencn is verder duister. Deze indicatoren met geheel verschillende omslagen1 in verschillende phgebied kan men toch niet voor elkaar substitueer en. Hetzelfde geldt voor de vermelding: kresolphthaleïne of 'kresolrood. Om kort te zijn, zal ik niet de uitkomsten der mengingsproeven geven. Dit is een kwestie vaneen geduldig zoeken. Alleen is een praktische moeilijkheidi, dat een indicator ook buiten zijn omslaglgebied toch vaak gekleurd is, welke kleur dan storend werkt en op de een of andere manier moet worden opgeheven. Hier volge nu het voorschrift voor de bereiding: Methyloranje 0.1 g. Methylrood 0.04 „ Broomthymolblauw 0.4 „ Naphtholphtihalleïne 0.32 „ Phenölphthaleïne 0.5 „ Kresoliphthaleïne 1.6 „ ad 100 cm.3, opgelost in alkohol van 70 pCt. De kleuren bij verschillende pn zijn inde volgende tabel vereenigd. Zij zijn aangegeven volgens Mulli k en (4), om een voor ieder controleerbare aanduiding te geven. (4) Mu 11 ike n. The Identification of pure organic compounds.

1248