schillende uitkomsten geven bij liet pharmacologisch onderzoek.
Gewichtsanalytische bepalingen als silico-wolframaat. Nadat Godefroy in 1876 gewezen had op de geringe oplosbaarheid van verbindingen van siilicowolfraamzuur met enkele alkaloïden, heeft G. Bert rand, ten einde van deze eigjensohap gebruik te maken ter oplossing van plant enbasen, nagegaan, hoeveel moleculen alkaloïde gebonden worden aan 1 mol. silicowolfraamzuur. Als algemeene formule gaf hij op: Sio2. 12 W0.,. 2 FbO. 4allk. + n H*o. Verschillende onderzoekers, als Ecalle, Blancher en Y v o n, hebben het gedrag nagegaan van silicowolfraamzuur t.o.v. enkele alkaloïden, terwijl Ja villier voor het bepalen van atropine een methode heeft uitgewenkt. De atropine wordt opgelost in 1 pCt.-ig zoutzuur en hieraan de 10 pCt. oplossing van het siilicowolfraamzuur (reagens van Bert rand) in overmaat toegevoegd1. De troeibeling, die ontstaat, wordt na 24 uur staan afgefiltreerd en het neerslag met 1 pCt.-ig zuur nagewasschen.De rest wordt gedroogd en gegloeid ineen schaaltje van bekend gewicht. De gloeirest bestaat uit Sio2 en WO, en moet met 0.4064 vermenigvuldigd worden, om het overeenkomstige atropinegehalte te krijgen. Voor elke 100 cm.3, waarin de praecipitatie heeft .plaats g'ehad, moet 4.8 mg. alkaloïde worden bijgeteld. Volgens deze methode kreeg Ja villier goede uitkomsten in atropine-oplossingien, doch bij bepaling vaneen Belladonnaexthact waren de cijfers44500—50 pCt. lager dan bij de titrimetrische, zoodat blijkbaar de helft alkaloïde aan de precipitatie was ontsnapt. In het volgend onderzoek werden de bepalingen van J a v i 1- lier nagegaan en voort gezet. In volgorde werden bepaald: a. atropine-oplossingen; b. tropine naast atropine; c. eenige extracten. a. De atropine werd tot verschillende concentratie in verdund zuur opgelost en silicowolfraamzuur uiteen buret bijgedruppeld. Filtreeren geschiedde door aschvrije filters.
1166