Wanneer men van deze suspensie a mg. afweegt en daarin bijv. b mm.3 totaal volume gekleurde deeltjes telt, dan is het percenta-1000 15

ge aan rijstmeel X b. a Het volume bepaalt Spreker op de volgende wijize: het druppeltje suspensie wordt zacht bedekt met een groot dekiglass dat in vierkante millimeters gecalibreerd is6). Met behulp var. een in 2 richtingen beweegbare objectitafel wordt het geheele voorwerpglas afgezocht; alle gekleurde rijstdeeltjes passeeren de lens en worden gemeten. Gaan er 10 op 1 mm., dan gaan er 1000 in 1 mm;1; ze krijgen de waarde 1. Gaan er 7 op 1 mm., dan gaan er 325 in 1 mm/; ze krijgen de waarde 3. Gaan er 5 op 1 mm, dan gaan er 123 in 1 mmX ze krijgen de waarde 8. Gaan er 4op 1 mm., dan gaan er 70 in 1 mm.3; ze krijgen de waarde 17 Bestaat het meel uit grootere stukken, dan wordt het vooraf fijn gewreven en zoo noodig afgezifd; door optellen van de to.aalwaarde 1 vindt men b, het aantal X mm', 1000 Vergemakkelijkt wordt deze methode door het gebruik van twee op gelijk gewicht geslepen voorwerpglazen, of dooreen gedeelte van de suspensie ineen klein buisje met staafje, dat ineen kurken schijfje geklemd is, af te wegen. Uit dit buisje kan men telkens een druppeltje suspensie nemen en het volume uit dit druppeltje tellen. ■Door terugwegen kan men het gezamenlijk gewicht der uitgenomen druppeltjes vinden; het totaal volume weet men .door optellen der verkregen waarden. Op deze wijze vergroot men de factoren a en b en daardoor de nauwkeurigheid. Een cyclometer, zooals gebruikt wordt bij het tellen van het aantal kolonies bij de plaatcultuur, bewijst ook uitstekende diensten.7) Ten slotte geeft spreker nog eenige wenken bij het bepalen van hoeveelheid rijstmeel in peper. 6) Dergelijke verdeelde dekglazen worden door F rost gebruikt o.a. bij de kleine plaatmetihode, om te dienen bij bakteriologisohe tellingen. 7) Het feit, dat alleen rijsteiwb zich rnet karmijn kleurt en. pepereiwit niet, berust hoogstwaarschijnlijk op een typische eigenschap van het rijsteiwit. De rijsteiwitten zijn gekenmerkt door het bevatten van verbindingen als alanine, leucine, proline, tyrosine en ook oryzamine. (zie o.a. Z. Nahr. Genussm. 21, 546. 547); ailkcholisohe karmijncp’jossinjg staat bekend als een reagens op zoogenaamde „kerneiwitten", terwijl tevens bekend is, dat de celkern zich juist door het bevatten van lage eiwitten onderscheidt.

1148