De verwantschap tusschen aetherische oliën en harsen. Een opmerkelijke hypothese omtrent de samenstelling van coniferenbalsems wordt geleverd door Pi gu Ie vs ki i {J. Rass. Phys.-Chem. Soc. 1927, 299, dloor C. A.). P. meent, dat bij het ontstaan der balsems esters in het spel zijn, welke ontleding ondergaan tot koolwaterstoffen en zuren:
clO h„ oo C-Mi il!( ■> clO hl 6 + c2O e3„ o2 Afgaande op deze vergelijking, zou galipot 311 proc. terpentijn moeten bevatten, hetgeen het geval is bij. Pinus maritima en Pinus sylvestris. In geval van sesqniterpenen wordt de vergelijking Clr, H25 OO C2O I b’o Cis Hm + Cao Oso Oa wat overeenkomt met 40,5 proc. terpentijn. De exsudaten van Pinus cembra bevatten 32 proc. aetherische olie, welke een mengsel is van pineen en cadineen (7 : 3). Het zuurgeta'l van de hars wijst op 68—76 proc. zuren vaneen M-G. C2O Hi30 02. Hieruit volgt, dat de terpenen 42,2—38,4 proc. uiitmaken van het mengsel van harszuren en koolwaterstoffen (theoretisch 33.4 proc.). De aetherische olie van P. strcbus bevat 9 proc. esters, de hars (84 proc. van de totale secretie) bevat 42 proc. zuren. De verhouding vil. olie : zuur is ongeveer 29 : 71 (theoretisch 31 : 69). De secreten van Abies siberica bestaan uit 22.7 proc. aetheriisdhe olie (waarvan 44—59 proc. bo rny leste ns). De hars bevat 55—65 proc. zuren. Het terpeenlgehailte van' het kwst-znur-mengsel bedraagt dus 25.7—26.5 proc. (theor. 31 proc.), hetgeen inderdaad aarldig overeenstemt. Zw. Ingezonden. Koper in Aqua destillata. Haar aanleiding van de opmerking van collega Schier inga op Mz. 1408, welke opmerking bekend kan worden geacht), wil ik mededeelen, dat, zooals van zelf spreekt, ammoniak inde verschuilende monsters gedestilleerd water niet voorkwam. Over het terughouden van ammoniak, dat buitten de kwestie staat, wil ik, nu collega Scheringa dit aanroert, een opmerking maken. Mijn ervaring is, dat men het veiligst doet, water te destilleereni, dat van te voren geen ammoniumverbindingen bevat of kan ontwikkelen), daar ammoniak zeer moeilijk volkomen is tegen te houden. De bekende toevoeging van aluin heeft bij continu werkende apparaten, 'zijn bezwaren en dit geldt a fortiori voor het door collega Sob er in ga aanbevolen neuitral'iseeren op methyteranje. Dat men ook rekening beeft te houden met het overgaan van sporen chloor, kan eveneensi bekend worden geacht. H. W. V!AN ÖR’K. Berichten Is een vulcaniseerketel een stoomketel? (Zie Pb. Weekbl. 1928, bliz. 969). De inspectie van, het stoomwezen wil, Indien het noodig mocht zijn, deze vraag door het hoogste rechtscollege beantwoord zien.
1137