Het maximum van de absorptie ligt op dezelfde plaats, maar in het gebied van de korte golflengten is de absorptie bij een uittreksel van het extract grooter dan bij een oplossing vaneen zuiver alkaloïde. Een uittreksel vaneen extract vertoont dit Verschijnsel in sterker mate dan een uitschudding van de grondstof en het kan voorkomen, vooral bij oude extracten, dat het negatief uitwijst, dat de alkaloïde-oplossing te onzuiver is, om volgens deze methode het gehalte er van vast te stellen.
Voor de uitvoering van de bepaling werd de zure oplossing van de alkaloïden, zooals die verkregen was bij de gewichtsanaly tische bepaling, na filtratie gephotographeerd in laagdikten van 2 tot 40 mm. Het alkaloïdengehalte kan dan berekend worden, door het negatief te vergelijken met een negatief van een oplossing van ergotaminetartraat (± 4 mg. alkaloïde in 50 cm.3 wijnsteenzuur-oplossing), zooals bij het onderzoek van moederkoorn werd beschreven. Van 6.6 mg. ergotaminetartraat, toegevoegd aan 10 g. extract moederkoorn IX (D), werd 5.7 mg. teruggevonden. De fouten van de methode zijn dezelfde als genoemd bij het onderzoek van moederkoorn. De uitkomsten, verkregen met de speotrographische methode, zijn opgenomen in tabel 111. Physiologisch onderzoek. Om de waarde van de spectrographische gehaltebepaling te beoordeelen, moesten de uitkomsten vergeleken worden met de uitkomsten, verkregen bij physiologische gehaltebepaling van dezelfde extracten. De meest betrouwbare methode hiervoor is de methode van Broom en Clark19). Dit is een bepaling van het werkzaam alkaloïdengehalte. Op het oogenblik beschikken we niet overeen betere methode, om de waarde vaneen vloeibaar moederkoornextriact vast te stellen. Bevat een extract ergotinine of ergotaminine, dan is er geen overeenstemming te verwachten tusschen totaal alkaloïdengehalte en physiologische waardebepaling. Ook is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat een extract ontledingsproducten van alkaloïden bevat, die niet meer physiologisch werkzaam' zijn, maar
1#) Journ. Pharmacol. Exp. Therap., 22, 59 (1923).
1131