bovenzijde met zwak gebogen of rechte zijwanden zonder huidmondjes. Parenchym met deelen der melksapcellen, inde parendhymcellen vaak één of meer kristallen. Ook losse kristallen en klompjes melksap met fijnkorreligen inbond. Niet verhoute bastvezels en bastbundels. Geen kristalsterren. Geen haren.

Met verdunde natronloog verwarmd, treedt in alle cellen een roodbruin neerslag op, terwijl de vloeistof zich donkerrood kleurt.

Zaad van Melodinus laevigatus 81. Fig. 174. Hoofdzakelijk tweeërlei elementen. Onregelmatig gevormde kleurlooze endospermcellen en donkerbruin gtekleurde, lange, dlkwandige, verhoute palissadencellen van de zaadhuid. Inde eerste worden aleuronkorrels van verschillende grootte (4—30 micron) aangetroffen. Bij verwarming met verdunde natronloog worden de wanden der laatstgenoemde cellen geel en de inhoud, evenals die der endospermcellen, bruinrood. De inhoud der endospermcellen van het met petroleumaether ontvette poeder kleurt zich met Millon’s reagens rood. Wordt de verdampingsrest van den petroleumaether met zoutzuurhoudend water u'tgetroiklken, het verkregen uittreksel gefiltreerd en het filtraat uitgedampt, dan kleurt zich het residu met salpeterzuur blauw, welke kleur snel in groen en oranjegeel overgaat.

1097

Fig. 174. Melodinus laevigatus 81.