Blad van Nerium odorum Sol. Fig. 166. Opperhuidcellen van Öe onderzijde met gebogen zijwanden; niet gestreepte cuticula en deelen van den behaarden rand der holten. Een of meer kristalsterren in het daaronder liggende sponsparenchym. Opperhuidcellen van de bovenzijde met rechte of zwak gebogen zijwanden, onbehaard, zonder huidmondjes, met een of meer kristalsterren in het palissadenweefsel.
Dikwandige cellen zonder bladgroenkorrels en kristalsterren tusschen opperhuid en parenchym. Parenchym van de <hoofdnerf met talrijke kleine kristallen, deelen der melksapcellen en kristalsterren. Talrijke losse 1-eeltige gebogen haartjes. Niet verhoute bastvezels schaarsclh. Bij microsulblimatie van het poeder ontstaat een niet kristallijn sublimaat, dat bij verwarming met zwavelzuur paarsrood wordt.
Blad van Kopsia albiflora 81. Fig. 167. Opperhuidcellen van de onderzijde met gebogen zijwanden en niet gestreepte cu-
1093
Fig. 166. Nerium odorum Sol.
Fig. 167. Kopsia albiflora BI