De spoelvormige bastmergstralen kunnen in het midden tot 3 a 4 cellen breed zijn. Fig, 164 stelt eene overlangsche, tangentiale doorsnede voor van den bast op de grens van de lagen c en d.

Dikkere basten, b.v. die van 7—9 mm., vertoonen, ook voor wat betreft het gedrag tegenover phloroglucine en zoutzuur, op eene dwarse doorsnede duidelijk 3 lagen (fig. 165): a. de buitenste of kurklaag; b. de middelste laag met zeer vele groote groepen sklerenchymcellen, die door bastvezels en enkelvoudige kristallen begeleid worden. In tegenstelling met de bastvezels van dunnere basten, zijnde vezels hier verkout. Op de grens van b en c neemt het aantal bastvezels toe; c. de binnenste laag met een groot aantal mellksapcellen. Inde lagen a en c treden de venhoute elementen minder op den voorgrond. Werkzame bestanddeelen. Van dein den bast voorkomende alkaloïden is het echitamine onlangs het onderwerp geweest eener studie van Goodson en Hen r y. (35). Deze onderzoekers nemen in het molecuul der base de aanwezigheid aan vaneen indolring;: bij de tryptophaanreactie van Adamkiewic z, Hopkin en Co 1e met zwavelzuur en glyoxylzuur treedt er eene blauwe kleur op. Het eolrtaminehydrochloride. (*") The Wellcome Research Laboratories brochure 205 Zie ook Pharm. Weekibl. 1925, blz. 1294.

1088

Fig. 165. Alstonia scholaris. 1. Dwarse doorsnede bast van 7—9 mm. dikte nat. gr. 2. dw. doorsnede vaneen groep sklerenchymcellen van laag b. 3. bastvezel met eenige ski. cellen van laag b.