Zanizibar is het grootste van de twee, met een oppervlakte van 640 vierkante mijlen, terwijl Pemiba 380 vierkante mijlen beslaat. IDilt laatste eiland, hoewel het kleinste van de twee, is echter het meest belangrijke.
De voornaamste bron van inkomsten is de kruidnagelcultour. De omvang daarvan is op de beide eilanden van dien aard, dat het aandeel van deze cultuur inde wereldproductie niet minder dan 90 pCit. bedraagt. Het is duidelijk, dat de regeering, die zulk een groot belang bij de cultuur heeft, alle moeite doet, ten einde de productiekosten izoo laag mogelijk te houden. Er zijn overal goede wegen aangelegd, zoodat de aftvoer van het product geen moeilijkheden ondervindt. Havenwerken zijn. in aanbouw, terwijl in Pemba een vrij entrepot bestaat voor den opislag van kruidnagelen. Er is een „dove Growers' Association” opgericht, terwijl een bonus betaald wordt voor dragende boomen. Voor zoover dit noodzakelijk is, hebben de inzamelaars vrij vervoer tusischen de verschillende kleinere havenplaatsen, waarvoor Gouvernemenitsstoomers beschikbaar zijn gesteld. Producenten kunnen een renteloos voorschot krijgen, terwijl al het mogelijke gedaan wordt ter verlichting van den druk der produc ehbelasting, welke gedurende vele jaren tot de belangrijkste inkomsten van den Staat behoorde. Sedert jaren is Zamzibar de stapelplaats geweest voor producten, afkomstig van den vasten wal, zoolang dit gebied' nog niet voldoende voor het verkeer ontsloten was. Langzamerhand moest het eiland echter zijn belangrijke positie op dit gebied afstaan aan Mombasa en Dar Es Salaam, terwijl ook de kleinere kustplaatsen begonnen op te komen. Door de kruidnagelcultuur bleef het echter nog van voldoende belang voor het internationale handelsverkeer. De grond van het eiland is vruchtbaar, terwijl de regenval geschikt is voor de cultuur van nagelen, De vraag naar het product op de wereldmarkt is goed, zoodat men ook in dit opzicht geen reden tot klagen heeft. Omtrent het tijdstip, waarcp de kruidnagelcultuur naar Zamzibar werd overgebracht en de vraag, uit welk land de kruidnagel afkomstig is, loopen de meeningen uiteen. Zeker is, dat in 1829 deze cultuur flink werd ter hand genomen en nitgebreid. In 1839 bedroeg de productie 140 tons, in 1859 2171 tons, terwijl de gemiddelde uitvoer gedurende de daaropvolgende jaren 3125 ton groot was. In 1872 woedde een hevige orkaan, waardoor twee derde van den aanplant vernietigd werd. Na deze catastrofe werd op Pemba de cultuur van kruidnagelen ernstig ter hand genomen, met het gevolg, dat dit eiland op het oogenblik een grooter aandeel levert inde totale productie van het Protectoraat dan Zanzibar. De planters van laatstgenoemd eiland hadden eenigen tijd noodig, alvorens zij de geleden verliezen konden te boven komen, doch ten slotte slaagden de meeste hunner daarin. Gedurende het volgende tiental jaren werd het gemiddelde der vroegere productie overtroffen. Van 1896 laatste vijf jaren, eindigend Juni 1927 werden per jaar uitgevoerd, terwijl de gemiddelde noteering opliep als volgt:
978