bastaardnatuur pleit ten zeerste, dat de plant slechts hoogst zelden njp zaad voortbrengt, terwijl, wanneer men deze enkele zaden uitzaait, een nakomelingschap verkregen wordt, die uit zeer verschillende vormen bestaat, doch in het geheel niet met de moederplant overeenkomt. Het doorslaande bewijs, dat de bedde genoemde soorten werkelijk de stamouders zijn, is echter volstrekt niet geleverd, te minder, omdat het nooit geïlukt is, door opzettelijke kruising den vorm M. piperita weder te doen ontstaan. Het is dus begrijpelijk dat reeds verschillende onderzoekers getracht hebben, dit afstammingsvraagistuk tot oplossing te brengen. Zoo publiceerde Br nek er het vorige jaar in Angewandte Botanik een vergelijkend-anatomischc studie over de bastaardnatuur van M. pip., Schürhoff stelde een cytologisch onderzoek in over het geslacht Mendia in zijn geheel terwijl Briq u et eveneens een vergelijkeiid-anatomiscih onderzoek verrichtte over M. pip. en haar stamouders. Alle deze onderzoekingen ondersteunden de genoemde opvatting omtrent de afstamming, maar toch kwam het vraagstuk er niet door tot 'Oplossing. Nu publiceeren twee Weensche onderzoekers, Himmelbaur en Hi n des, in Heil- und Gewürzpflanzen, 1928, Band XII, Mdz. 1, een zeer gedocumenteerde, belangrijke studie over de oorzaak der steriliteit van de Pepermuntplant, uitgaande van de overweging, dat de steriliteit een sterke aanwijzing voor de bastaardnatuur is en daarom hopende, inde oorzaak der steriliteit nieuwe gegevens omtrent de afstamming te zullen vinden. Zij gingen daarbij uitvoerig na de ontwikkeling van het zaad bij M. aquatica, M. spicata (= viridis) als vermoedehjke stamouders en van (Mi. piperita als afstammeling. Het bleek, dat slechts zeer enkele malen de vorming van den zaadknop tot aan het bevruchtingsrijpe stadium en na de bevruchting de ontwikkeling tot rijp zaad, normaal verloopt, doch later ineen zeer veel grooter aantal gevallen de ontwikkeling tot stilstand: komt op zeker oogenblik, waarna degeneratie optreedt. Dit kan zich op elk stadium voordoen, zoowel vóór als na de bevruchting. Wat de oorzaak is van dien plotselingen stilstand der ontwikkeling, kon niet gevonden worden, doch het resultaat is, dat slechts zeer zelden rijp zaad voortgebracht wordt, terwijl daarvan nog slechts een zeker percentage kiembaar bleek te zijn. Hierdoor sluit dit onderzoek zich nauw aan bij dat van Schürhoff, die o.a. de ontwikkeling der siuifmeelkorrels naging en ook daar geheel analoge verschijnselen vond. In 'die zeer enkele gevallen, waar -de ontwikkeling van het zaad van begin tot het eind normaal was, vertoonde ze hetzelfde algemeene verloop als bij M. aquatica en M. spicata (= viridis), ter. wijl op détailpunten M. pip. tusschenvormen vertoonde tusschen beide andere soorten. Zij trekken daaruit de zeer voorzichtige conclusie, dat hun onderzoek een nieuwe aanwijzing vormt, dat de stamouders van de Pepermunt behooren tot de groep van vormen, die als M. aquatica en M. spicata saamgevat worden, maar dat onmogelijk te zeggen is, welke typen dezer beide soorten zich tot M piperita gehybridiseerd hebben. Hier raken zij m.i. de kern van de quaestie. Het geslacht Mtentha is gekenmerkt dooreen sterk vermogen tot hybridisatie, zooals bij meer geslachten (Rubus, Sallix e.a.) voorkomt. Dit maakt, dat, hoewel het aantal primaire Menthasoorten
964