■den in 'het meng vele bundels van merg vezels waargenomen. Op dKvarse doorsneden van oudere stemgeldieelen b.v. die van 11/2Il/2 om. doorsnede, ziet men, dat, in plaats van één rij sklerenchym-cellen, een laag van meerdere rijen onder het kurkweefsel is gevormd (fig. 49). Inden bast liggen Inde nabijheid; van het cambium groote sklerenchymceUen, die meestal tot groepen verenigd zijn en een kristal kunnen bevatten.
Eene overlangsche, radiale doorsnede dooreen gedeelte van deze sklerenchymlaag, waarbij geen bastmergstraal getroffen is, wordt dbor fig. 49a voorgesteld. In deze laag treden ook bastvezels op, die bijna geheel om■geven zijn dooreen scheede van vorenbedoelde sklerendiymcellen (fig. 50). In fig. 50a ziet men eene afbeelding van eene ovcrlangsche, tangentiale doorsnede van eene kristalbuis met verhopte celwanden, die zich tusschen 2 bastmergstralen bevindt. Tusschen de beide sfclerenchymlagen wordt een gemengde aag aangetroffen, bestaande uit groepen sklerenohymcellen en bastvezels.
944
Fig. 49. Kopsia albiflora 81. Dwarse doorsnede van den bast vaneen takje van ihj cm. dikte; b.l.skLc. = buitenste laag sklerenohymcellen; binJ.skl.c. = 'binnenste laag Ski. cellen; k. = kurk; m.c. = melksapceMen ; b.b. = bastbundels.