70. In het zaad komt öf sleuren óf zetmeel voor. Aleuron bevatten Melodinus laevigatus (fig. 29), Rauwolfia serpentina (fig'. 30), Kickxia arborea (fig. 31), Thevetia neriifolia (fig. 32) e.a. Zetmeel wordt aangetroffen in Kopsia frnticosa (fig. 33), Kop sia flavida (fig. 34), Kopsia albillora, Hunteria corymbosa.
Het zetmeel bestaat gedeeltelijk uit samengestelde, gedeeltelijk uit enkelvoudige korrels. Deze zijn rond of ovaal, terwijl de samengestelde inden regel uit pauken vormige deelen bestaan. Ze zijn zeer verschillend van grootte. Bij Kops'a fruticosa zijn ze 2—3 micron, bij Kopsia flavida van 3—14 micron. Het kern vlekje is min of meer duidelijk waar te nemen. Bv. Wanneer men de door de Vr ij, P1 ugge, Eykm a n, G r es h of f, Boorsma en Gorter uit genoemde Apocyneeën geïsoleerde werkzame stoffen aan een vergelijkende beschouwing onderwerpt, dan blijken de meeste alkaloïde-houdend te zijn. Glucosidën komen o.a. voor in Nerium odorum, Cerbera Odollam, Thevetia neriiMia, Plumiera acutifolia Aiamanda ’ 9 cathartica, Vallaris spec. en Strophanthus dichotomus, terwijl in het melksap van Kickxia arborea een vergiftige eiwitachtige stof aanwezig is. Wat de alkaloïden betreft, hebben de meeste de eigenschap gemeen, om uit alkalisch milieu min of moer gemakkelijk in aether over te gaan. In gerechtelijke gevallen kunnen ze volgens de methode van Stas-Otto uit het onderzoekingsmarteriaal worden geïsoleerd en in het alkalisch aetherresidu worden opgespoord. Eigenaardig is het feit, dat deze alkaloïden en glucosidën voor een deel met sterk zwavelzuur en een oxydatiemiddel, z. a. kaliumbiohromaat, salpeterzuur of ceriumoxyde, onmiddellijk of vrij spoedig eene violette verkleuring vertoonen, o.a. de Kopsiaalkaloïden, het Hunteria-alkaloïde en de glucosidën van Oerbera Odollam en Vallaris spec. Voor zoover de werkzame stoffen pharmacologisch zijn onderzocht, blijken ze alle sterkwerkende hartvergiften te zijn; de meeste oefenen eene verlammende werking uit, het alkaloïde van Kopsia fruticosa is daarentegen tetanusverwekkend’. Voor dë opsporing is ook van gewicht de eigenschap van o.a. de zaadlobben en den middenvruchtwand van Thevetia neriifolia, de zaadlobben, het melksap, den buitenvruchtwand en de jonge takken van Cerbera Odollam en van de zaadlobben van Kopsia flavida, om door sterk zwavelzuur violet of violetrood gekleurd te worden. (Wordt vervolgd.)
923