Ten aanzien van den bouw van de opperhuid aan de onderzijde van het blad moet worden opgemerkt, diat verschillen gevonden zijn, die diagnostische waarde hebben (grootte, vorm der sluitcellen en grootte, vorm, aantal en rangschikking der nevencellen).

De opperhuidscell'en aan de bovenzijde vertoonen rechte of zeer zwalk gebogen, die aan de onderzijde duidelijk gebogen of gek ronkelde zijwanden. 60. De bloemen zijn actinomorph, tweeslachtig, kelk 5 deelig, bloemkroon vergroeidbladig, stampers 1 of 2 met 1 stijl, bcverstandig vruchtbeginsel, vrucht steenvrucht, bes, enkelvoudige of dubbele kokervrucht: Neriium (dubbele kokervrucht), Kopsia (steenvrucht, fig. 26), Melodinus laevignatus (besvrucht, fig. 27), Hunteria corymbosa (besvrucht), Thevetia neriiifolia (steenvrucht), Cerbera Odollam (steenvrucht), Kickxiia arborea (dubbele kokervrucht, fig. 28), Tabernaemontana sphaerocarpa (openspringende besvrucht), Rauwolfia scrpentina (steenvrucht).

1 en 2 eemzadige steenvrucht, donkerbruinpaars, behaard; 3 = dwarse doorsnede vrucht; v. = vrudhtwand; z.h. = zaadhuid; z.l. = zaadlobben; 4 = tang. doorsnede epidermis vruchtwand; h. = 1 cellig haartje; 5 dwarse doorsnede vruchtwand; ep. = epidermis; h. == haartje tot 200 micron lang; c. = collenchym; p. = paremchym, waarin melksapcellen m. c.- en sklerenchymcelHen skl.c.; skil.w. = steenwand.

920

Fig. 26. Kopsia fruticosa A. DC.