20. Karakteristiek is de bouw der bastvezels, daar zo plaatselijke verwijdingen bezitten. De wanden vertoonen aan de buitenzijde eene spiraalvormige of eene overlangsclhe strepmg en op eene dwarse doorsnede een paarlemioeracihtigen glans, terwijl ze doorgaans duidelijk laagsgewijs gebouwd zijn.

De wand bestaat meestal gelheel uit cellulose; slechts in enkele gevallen wordt met phloroglucine en zoutzuur eene zeer zwakke verkleuring verkregen (fig. 5 en 6).

911

Fig. 3. Thevetia neriifolia Juss. Melksapcellen; kristalsterren en houtvaten van het blad.

Fig. 4. Kickxia arborea Steud. Melksapcellen zijnerf blad.

Fig. 6. Kopsia albi flora 81. Overl. doorsnede vaneen gedeelte van eeni bastbundel van de hoofdnerf vaneen blad.

Fig, 5, Nerium od. Sol. De wanden der bastvezels met spiraalvormige streping; bij a is te zien, dat de cellulose een laagvormige structuur om het lumen vormt.