pels bloed toe te voegen, nadat de «elatine beneden 40° vloeibaar gemaakt is. 'Microscopische doorsneden van het op saponine te onderzoeken plantendeel worden op een voorwerpglas bedekt met een laagje bloedgelaldne en daarna met een dekglas. Bij aanwezigheid van saponine vormt zich aan den rand der doorsnede een doorschijnende plek door ingetreden haemolyse. Men kan door het onderzoek van in verschillende richtingen gemaakte doorsneden de plaats vaststellen, waar zich de saponine inde plant bevindt, V. I.
Het onderzoek van saffraan. N. Wattiez (Journal de Pharmacie de Belgique 1928, pag. 371) heeft getracht, langs'biochemischen weg de toevoeging van suiker bij saffraan te constateeren. Deze vervalsching geschiedt, door de saffraan ineen voldoende geconcentreerde suikeroplossing te dompelen en daarna te laten drogen. Op deze wijze kan men ongeveer 25 pCIt. suiker toevoegen, zonder dat dit uiterlijk merkbaar is. De gewone methode, om saccharose aan te toonen, bestaat uit het maken vaneen waterig aftreksel van 2 deelen op 100 en door daarvan vóór en na inversie het reduceerend vermogen te bepalen. Hoewel deze methode eenvoudig schijnt, is zij inde praktijk niet voldoende gebleken, omdat inde saffraan verschillende reduceerende stoffen voorkomen, die tot een dwaalspoor kunnen leiden. De schrijver heeft daarom een biochemische methode gezocht, .góbruik makende van de eigenschap van invertine, om de saccharose te invertteeren en van emulsine, om de glucosiden ite ontleden. Hiji heeft deze vergeleken met de chemische methode, door bepaling van de reduceerende stoffen vóór en na inversie. ißij het chemisch onderzoek vond hij van zuivere saffraan: watergehalte 17,2 asch 4)72 stikstof 2,3 red. stof vóór inversie 24,25 red. stof na inversie 25,9 in 100 deelen. Voor het biochemisch onderzoek werden 2 gram saffraan gedroogd en tot poeder gebracht en daarna met 100 cm.3 alkohol van 70 pOt., waaraan 1/2 gram Carhonas calcicus was toegevoegd, ineen kolf met terugvloeier gedurende een half uur gekookt. Na bekoeling werd gefiltreerd en het achterbilijvende noig tweemaal aldus uitgetrokken. De colalturen werden gezamenlijk gedestilleerd en het residu in 100 cm.3 water opgelost en gefiltreerd. Deze oplossing werd biochemisch met invertine en emulsine behandeld. Het resultaat was het volgende: red. suiker red. suiker polarimetrische p. 100 cm.3 p. 100 g. saffr. draaiing, bij het begin 0,1408 7,30 4 na oevoeging van invertine 0,1626 8,13 5,2 na toevoeging van emulsine 0,312 15,6 9,6 Na toevoeging van suiker bleek, dat de optische draaiing bij den aanvang 36,2 was en na toevoeging van invertine —16,8, zoodat hier
899