slechts zorg gedragen worden, dat storende stoffen, izooals vetten; (cacaoboter) en aëiherisdhe oliën, vooraf verwijderd zijn. Dit kan geschieden door uittrekken met petroleumaether, verzadigd met santonine (50 mg. per 100 cm.3) en door verwarmen op 80°.
Ongeveer 400 mg. der ruwe santonine (door uittrekken met benzol en evenf. 'zuiveren verkregen) wordt opgelost in sterken spiritus tot een volumen van 50 cm.3 en 20 cm.3 daarvan, gemengd met 20 cm.3,1 N. alk. kaliloog, gedurende 3 kwartier op het waterbad verwarmd met een staanden koeler. Na afloop wordt teruggeütreerd met 1120 N. zuur. Wanneer de ruwe santonine geen phenoiiphthaleme bevat, moet een weinig van dezen indicator worden toegevoegd. De loog -wordt op gelijke wijze gesteld op bij 80° gedroogde santonine. V. I. Een nieuwe colorimetrische bepaling van tannine. J- Ra e (Pharm. Journ. 1928, 120, 539) heeft gevonden, dat een 10 pCt. oplossing van ammoniumimolybdaat een roodbruine kleur geelt mettanntne-oplossingen. Behalve tannine, reageeren op gelijke wijze galluszuur, pyrogaljol en catechu. Ter bepaling van tannine ineen oplossing wordt deze verdund, totdat zij ongeveer 1 pCt. tannine bevat. 1 cm.'4 dezer oplossing wordt gemengd met 2 om.3 van het molybdeenreagens en daarna met water tot 50 om.3 verdund. Deze vloeistof wordt ineen buis van Ness 1e r (of ineen colorimeter) vergeleken met een 1 pCt. tannine-oplossing, die op gelijke wijze behandeld werd. Wanneer de te onderzoeken vloeistof gekleurd is (bijv. een theeinfuus) wordt de verge'lijkingsoplossing vooraf met een niet storende kleurstof (bijv. caramelopJossmg) op (gelijke kleur gebracht. V. I. De bestendigheid van phosphorlevertraanemulsies is onderzocht door P. B o h rd sc h (Pharm. Zeit. 1928, 778). In navolging van de levertraanemulsie (met hypophosphieten is ook voorgesteld, om pihosphorlevertraan, welke onaangenaam: smaakt, door emulgeering beter genietbaar te maken. Daar de aanwezigheid van water de oxydeerbaarheid van phosphor in phoisphoroli© begunstigt, behoeft het geen verwondering te baren, dalti B. vaststelde, dat een pbosphorlevertraanemiulsiie, ook wanneer zij 1. a. bereid werd (eerst de emulsie maken, daarna geconcentreerde pbosphorolie bijmengen en 0,9 pOt. limoneen als conserveermiddel toevoegen), spoedig in gehalte achteruitliep, om na 3 weken geen vrijen phosplborus meer te bevatten. 'De quantitatieve bepaling (schatting) verichltte 18. door vergelijking van de verkleuring, welke onder bepaalde omstandighedenl ontstaat op filtreerpapier, gedrenkt met zilverniiraat, met het te onderzoeken preparaat en met pbosphorolie van bekend gehalte. V. I. Het microscopisch aantoonen van saponiite geschiedt volgens R. Fis ch er (Pharm. Monatshefte, 1928, No. 1 en 2) zeer goed met bloedgelatine. Deze wordt bereid, door aan een1 ongeveer 8 pCt, gelatine-oplossing, met 0,9 pCt. natriumchloridc en die ' /,i„ mol. phosphaatbuffermengsel tot een pin = 7,4 tot 10,3 bevat, een paar drup-
898