komt men geleidelijk in het bezit vaneen zeer bruikbaar hulpmiddel voor het bestudeeren der belangrijkste geneeskrachtige planten, V. D. W.
Ingezonden. Het onde>;z»ek van Argentum proteinatum op ionogeen zilver. Mijnheer de Hoofdredacteur! Het feit, dat de Gemeente Rotterdam, ter isaneering van de havenbevolking, een polikliniek bezit, waarin de zeelieden en schippers alsmede de permanente bevolking, gratis behandeld kunnen worden voor geslachtsziekten, brengt mede, dat ondergeteekende kolloïdale zilverpreparaten in belangrijke hoeveelheden heeft aan te schaffen en te beoordeelen. Dit moge mijn belangstelling voor dit onderwerp en eemge practische ervaring op dit terrein verklaren Het komt mij voor, dat prof. Kolthoff in mindere mate over deze laatste beschikt. Bleek dit aanvankelijk reeds uit zijne denkbeelden aangaande het uitzouten der «colloïden van het Argentum proteinatum ineen slappe aJuinoplossang, die door experimenten gestaafd heetten te zijn, thans vernemen we (pag. 84:1), dat er een preparaat is (O. P. G.), waarin na het uitzouten met IM|g iS04 geen ionogeen zilver aan te toonen is, wat te wijten is aan onvolledige verwijdering der beschermende kolloïden. Het preparaat van den O. P. G., dat ik voorhanden heb, reageert zeer duidelijk met zoutzuur na het uitzouten, hoewel het AlgCl in dit geval niet zoo vlug neerslaat door de resten van het kolloïde. Zou het bij wijize van uitzondering al eens voorkomen, dat men een preparaat heeft, waarvan men waarneemt, dat het door toevoeging van Mg 904 onvoldoende wordt, dan verscherpe men de uitzouting door gebruik van Arm S04, zooals ik in mijn eerste ingezonden stukje reeds aanbeval. Had prof. K. dien raad gevolgd, dan zou hij een helder, kleurloos fikraat gekregen hebben, waarin de zilver-iönen scherp aan te toonen zijn, We behoeven derhalve de nitzont-methode niet te wantrouwen of te verlaten Dit is gelukkig, want een proef, die op snelle en gemafckelijke wijize een inzicht geeft inde hoeveelheid ionogeen zilver inde preparaten, is voor de practijk van belang. Niemand zal verlangen naar de ultrafiltratie-kroezen, die prof. K. aanbeveelt, noch naar de gistculturen van de Aimerikaansche pharmacopee. Het verwijt van lichtvaardig qualificeeren werp ik ten slotte van mij af. De lezer moge uitmaken, wie in deze materie lichtvaardig geschreven en geoordeeld heeft. Rotterdam, 21 Augustus 1928. J. J. L. ZWIIKKER. Conserveeren van narcose-aether met koolpoeder. In het Pharmaceutisch Weekblad No. 23, 1928, blz. 552, besprak V. I. het conserveeren van narcose-aether met koolpoeder en maakte daarbij de opmerking, dat door mij in het Pharm. Tijdschrift N. I. 2lO, gezegd zou zijn, dat voor het peroxyde-vrij maken van aether een contact met Ferrum pulveratum van minstens 9 maanden noodig zou zijn.
886