Referaten.

De aetherische olie van Gastrochilus panduratiun Ridt, eene plant, behoorende tot de familie der Zingiberacaeae, is onderzocht door A. J. Ull ée. De olie komt inden wortelstok voor tot een bedrag van 0.06—0.32 pCt. Deze wortelstok, Temoe koentji, is een der ingrediënten van de Indische rijsttafel. Het soort. gew. bedroeg van 0.8636 (25°) tot 0.8731 (31°), en nam door oxyddtie aan de lucht, bij bewaren, toe. Dé draaiing in een buis van 10 cm. was 10°.30—12°.56. De olie reageerde neutraal en werd door alkoholisdhe kali ten deele veresterd. Zij bevat methylcinnamaat, waarvan een gehalte van 4.32—4.46 pCt. werdl gevonden. Ook werd ongeveer 32 pGt. oineol aangetoond, benevens kamfer. H. Identificatie van alkaloïden met het reagens van Dragendorff. Door Espinas (Annales Mféd. lég. Grim. police sc. 1927, 7, 213) wordt de volgende techniek voorgesteld. Voeg bij een 2 pCt. opl. van het alkaloïde-zout Dragendorffs reagens (bereid, door een 10 pCt. ’s Kl-oplossing te verzadigen melt Bi 13, ten einde overmaat KI te vermijden, welke het reagens minder gevoelig maakt). Centrifugeer, breng een klein deel van het neerslag op een voorwerpglas, droog met filtreerpapier, bedek met dekglas, voeg een druppel alkohol toe, verwarm zacht zoo noodig, en laat staan tot kristallisatie. Het omkristalliseeren kan herhaald worden, tot goede kristallen verkregen zijn. Uit cadaverine, putrescine en muscarine werden wel precipitaten, maar nooit kristallen verkregen. Ureum, urinezuur, hippuurzuur, kreatine, kreatinine, adenine, guanidine en tyrosine geven in het geheel geen predpitaat met het reagens. Van codeïne, brucine, thcobromine, pyridine, sparteïne, coffeïne, heroïne, strychnine, cocaïne, atropine, aconitine en dhinine worden de kristallen in het origineel nauwkeurig beschreven, toegelicht door microphotographieën (door C. A.). Zw. De afzondering van ergothioneïne uit moederkoorn. Obor Eag Ie s en Johnson werd onlangs aangetoond (ij. Am. Clhem. Soc. 1927), dat de organische zwavelverbindingen uit varkensbloed, n.l. de sympectothion (Munter e.a. 1926, 1927) en de tbiasine (Benedict e.a. 1925, 1926), identiek zijn aan de ergothioneïne uit moederkoorn. Ook Newton, Bi ened i c t en Dakin kwamen, onafhankelijk van dit onderzoek, ongeveer gelijktijdig tot het zelfde inzicht. Door de eerstgenoemde schrijvers wordt thans een verbeterde werkwijze aangegeven om de zwavelverbinding uit het moederkoorn te isoleeren (l.c. 1928, 1386). De schrijvers verkregen op de volgende wijze een opbrengst, die veel hooger is dan vroeger vermeld werd. Een kg. fijn gemalen moederkoorn werd geëxtraheerd met 3 liter 90 proc. alkohol, gedurende 4 uur ineen automatisch extractieapparaat. De residus werden twee maal gekookt met een half vol. alkohol, gefiltreerd door doek en het filtraat vereenigd met het eerste.

880