Hieruit blijkt, dat het drogend vermogen van den Nozonsteen des te beperkter is, naar mate de dampdruk van de atmosfeer lager is, zoodat in geen geval zijn drogend vermogen vergelijkbaar is mot dat van ongelbluscihte kalk, waarvan een bepaalde hoeveelheid onder allle omstandigheden evenveel water opnieemt, gedurende welk proces de dampdruk constant blijft.

De analyse vaneen gedeelte van den Nozon-steen, tot poeder gebracht, leerde, dat in het waterig aftreksel calciumichloride aanwezig was en dat daarna in zoutzuur, onder ontwikkeling van koolzuur, hieronder calcium, ijzer en zwavelzuur, opgielost werd, terwijl de rest bestond uit silikaat. Wij hebben hier dus te doen met een kunstmatigen steen, die waarschijnlijk gebakken is uiteen ijzerhoudend silikaat met krijt en gips en die geïmpreigneerd is met calciumchloride. De quantitatieve analyse had tot uitkomst, dat aanwezig was calciumdiloride tot een bedrag van 7,2 pCt. en caloiumcarbonaat tot een bedrag van 50 pCt., zoodat inden steen in zijn geheel aanwezig moet zijn 20 gram anhydrisch CaCl2. Het wateropnemend vermogen van den steen moet dus gelijken tred houden met de dampspanningen, die calciumchloride aanneemt, wanneer het geleidelijk water uit de atmosfeer opneemt. Indien daarbij geen vertragingsverschijnselen plaats vinden, zouden zich achtereenvolgens vormen, het le hydraat, het 4e hydraat, het 6e hydraat, daarna de verzadigde oplossing en vervolgens meer verdunde oplossingen. De dampspanningen van deze verschillende phasen zijn dd. water inden geheelen steen van CaCl2 . 1 H;2O 0,02 3 g ~ CaCl2 . 4 H2O 0,14 13 g „ CaCla . 6 H2O 0,21 19 g „ CaCl2 sol.sat 0,35 30 g tengevolge waarvan de geheele steen de hier achter geplaatste hoeveelheden water kan hebben opgenomen, met dien verstande, dat pas 3 gram water kan worden opgenomen bij een dd. 0,02, verder nog 10 gram pas bij een dd. 0,14, daarna nog weer 6 gram, maar pas bij een dd. 0,21, enz. Wanneer daarna bij een dd. 0,35, de steen in totaal 30 gram water kan hebben opgenomen, gaat bij een verhooging van den dampdruk de wateropneming geleidelijk verder, door de vorming van meer

837