der Geneeskunst niet goed te keuren, indien inde reglementen van die fondsen een bepaling voorkomt, ingevolge waarvan die reglementen in overeenstemming moeten worden gebracht met de reglementaire bepalingen of bindende besluiten der Maatschappij voor Geneeskunst, tenzij tusschen die Maatschappij en de Maatschappij ter Bevordering der Pharmade een regeling is getroffen, ingevolge waarvan zulke reglementaire bepalingen of bindende besluiten, waarbij belangen der apothekers betrokken zijn, alleen tot stand komen in overeenstemming met het Hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmade. (Zie voor Toelichting en Prae-advies van het Hoofdbestuur P'h. Wlbld. blz. 456).

Noord Brabant (de heer Imh o f f): Mijnheer de Voorzitter. Oorspronkelijk zou de heer van den Dries deize zaak toelichten,, maar door treurige omstandigheden is deze verhinderd de vergadering bij te wonen. De zaakzit zoo. Toen indertijd in Geertruidenberg besprekingen werden gehouden om te komen tot de oprichting vaneen afdeelingsziekenfonds, bleek, dat er een bepaling was opgenomen, dat die bepalingen steeds in overeenstemming moesten zijn met de reglementen van de Maatschappij van Geneeskunst. Wanneer in deze laatste een wijziging werd aangebraclht, moesten: de bepalingen van het fonds dus hiermede in overeenstemming worden gebracht. Wij hebben gemeend, dat een dergelijke bepaling voor de apothekers niet aanvaardbaar was. Wij kunnen er wet in berusten, wanneer met de 'Maatschappij van Geneeskunst een regeling zou worden getroffen, dat een wijziging inde bepalingen, welke het belang der apothekers betreft, alleen tot stand zal komen in overeenstemming met ons Hoofdbestuur. IHet blijkt, dat de Maatschappij van Geneeskunst niet verder wil gaan dan tot overleg en niet tot overeenstemming. Wij zouden alsnog willen aandringen op volledige overeenstemming, dus dat de wijzigingen alleen tot stand kunnen worden gebracht in overeenstemming met ons Hoofdbestuur. Amsterdam (de heer Filedt Kok): Mijnheer de Voorzitter. Amsterdam heeft het volste vertrouwen in het tegenwoordig Hoofdbestuur van de Maatschappij van Geneeskunst, maar wie zal zeggen, hoe dit bestuur na verloop van tijd zal zijn samengesteld. Eerst waren de a'pothekers en artsen: gelijkgerechtigden bij de Maatsdhappijfondsen, later is meer era meer hierin een andere verhouding ontslaan. Een afdeelingsfonds heeft Amsterdam niet, wel een A. Z. fonds, waarin de samenwerking tusschen geneesheerera en apothekers voorbeeldig is. Het Departement Amsterdam verzoekt het Hoofdbestuur in nader overleg met het Hoofdbestuur van de Maatschappij van Geneeskunst te treden inzake de waarborgen, welke er gegeven kunnen worden, opdat de belangen der apothekers niet worden geschaad. Limburg (de heer van We r s ch): Mijnheer de Voorzitter. Het voorstel N. Brabant is door Limburg met groot genoegen gelezen en wel om meer dan één reden. Wanneer ons Hoofdbestuur meent,, dat het met deverklaring van het Hoofdbestuur van de Maatschappij

797