gemaakt heeft, is hij koopman genoeg zijn zaak over te doen en moet de Maatschappij daar buiten blijven.

Overijsel (de heer Nieuwen huis): Mijnheer de Voorzitter. Dit voorstel heeft in Overijsel ten zeerste onze aandacht en is uitvoerig besproken. Met het voorstel Gelderland ben ik het geheel eens en verklaar ik dat dit ook de geest is, waarin Overijsel gaarne zal medewerken. Nu ik het Departement Rotterdam hoor, meen ik naar voren te moeten brengen wat over het financieele risico is gezegd in ons Departement. Er zijn drie partijen, die belang hebben bij deze zaak: le. de apotheekbezi'tter vaneen groote zaak; 2e. de jonge apotheker en 3e. de Maatschappij en daarom meenden' wij ook, dat het wel op onzen weg der Maatschappij ligt om in deze zaak risico te nemen. De Maatschappij heeft belang bij' de overname van zaken en het mogelijk maken aan jonge apothekers om die zaken over te nemen. Het is wel een handelsstandpunt, dat wanneer iemand een groote zaak heeft, hij zelf moet zien er zooveel mogelijk voor te krijgen, maar aan den anderen kant moeten er liefhebbers gevonden worden, die haar kunnen overnemen. Zooals op het oogenblik de omstandigheden zijn is het moeilijk voor velen om een izaak over te nemen en daarom meenen wij, dat in deze richting die drie partijen het risico moeten dragen en daarvoor een weg moet gevonden worden. Limburg (de heer van Wersch): Mijnheer de Voorzitter. In Limburg achtte men deze voorstellen te prematuur om aan de vergadering 'te worden voorgelegd. Wij zijn van meerling, dat behalve van de zaak zelf, het risico afhankelijk zal zijn van den persoon van den apotheker, die de zaak overneemt. Daarom heeft Limburg een ander voorstel en dit ligt het meest tusschen de voorstellen van Rotterdam en Overijsel. Voor de betrokken partijen treedt de Maatschappij adviseerend en medewerkend op, maar blijft financieel buiten alles staan, terwijl de beide anderen het financieel risico dragen. Gelderland (de heer Enne ma): Mijnheer de voorzitter. Rotterdam zegt, dat een apotheker, die een apotheek groot heeft gemaakt, koopman genoeg is de zaak over te doen, maar daarbij verliest het de twee andere partijen geheel uit het oog. iHbt ziet voorbij het groote belang van den apothekersstand, het algemeen belang en het belang van onze Maatschappij. Groningen (de heer Dr. L. v.d. IBerg): Mijnheer de Voorzitter. Ik meen toch, dat er een vaste vorm kan gevonden worden, n.l. dat niet door de Maatschappij, maar door de apothekers genoeg geld samen wordt gebracht om regelend op te treden bij den koop en verkoop van apotheken. Elk apotheker moet voelen, dat hiermede een groot belang voor de apothekers zelve op het spel staat. leder apotheker zou dan b.v. een aandeel van flooo. kunnen nemen, zoodat ze interesse hebben bij het verkoopen van groote apotheken en het vestigen van apothekers. De heer van Itallie: Mijnheer de Voorzitter, Ik wilde even een punt naar voren brengen, dat ik nog niet gehoord heb en dat het

795