Oe Voorzitter: Heeft iemand nog andere opmerkingen inzake art. 36?

Overijsel (de heer Nieuwetibuis): Mijnheer de Voorzitter Indien een overtreding wordt gepleegd, zijn voor de betaling der boeten zoowel de eigenaar als de beheerder der apotheek hoofdelijk aansprakelijk. Wat is de bedoeling hiervan, dat beiden straf* baar zijn, of beiden aansprakelijk? De Voorzitter: Er staat hier aansprakelijk. Overijsel (de heer Nieuwen hu is): Mijnheer de Er is toch maar één boete, er wordt hier gesproken van boeten. Bij de afsluiting vaneen ziekenfondscontract, hetgeen verboden is b.v., Is deze handeling dan strafbaar, of wordt op iedere aflevering opnieuw een boete gestéld? De Voorzitter: Mij dunkt ook bij herhaling der overtreding, maar dit is meer een juridische kwestie. Overijsel (de heer Nieuw en h u is): Vooral nu het bedrag tot f. 10.000.- is opgevoerd, vinden wij, dat deze zaak heel zuiver gesteld moet worden. Het ligt voor de hand, dat wanneer iemand strafbaar wordt gesteld voor een dergelijk hoog bedrag, dit een Juridische kwestie zal worden. Hét is niet duidelijk genoeg in dit artikel gesteld. Dé heer van llallie: Ik stel mij voor, dat inde statuten wordt vastgelegd, dat er een boete kan worden geheven en voor de betaling van de boeten worden aansprakelijk gestéld zoowel de provisor als de eigenaar, omdat men niet a priori kan zeggen, welk er bestaat tussohen beiden. Het bepalen, onder welke omstandigheden! die boete wordt opgelegd, behoort te worden omschreven in het Huishoudelijk Reglement. Overijsel (de heer Nieuwenhuis): Er worden dus regelen gemaakt, waarin dit zuiver omschreven wordt. Dan ben ik hiermee, 'tevreden. Dé Voorzitter brengt in stemming het bedrag te wijzigen in I. 10.000.-. Het voorstel wordt aangenomen met 563 stemmen voor en 53 blanco (Utrecht). Wijziging art. 37 wordt aangenomen. , De Voorzitter: De wijziging van art. 26 van het Huish. reglement is gevolg eener opmerking, welke reeds meermalen naar voren is gebracht door het Departement Rotterdam, en waarvoor thans de oplossing is gevonden. De heer Gerh ar d t maakt de opmerking, dat het voorstel van hem afkomstig is en niet van het Departement Rétterdam. Hét voorstel wordt aangenomen. De Voorzitter: Heeft iemand bezwaren tegen de voorgestelde wijzigingen in hoofdstuk 5? Rotterdam (de heer Hoof t ma n): Mijnheer de Voorzitter. Rotterdam heeft veel belang in deze wijziging gesteld. Het is een artikel, dat er toe mede zal werken om een goede regeling tot stand te brengen. In Rotterdam geldt nog niet de bepaling, dat een apotheker, aangesloten bij een ziekenfonds, lid moet zijn van het Dé-

790