ericht en.
Ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid. In-, uit- en doorvoer van verdoovende middelen. iDe Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid; Gelet op art. 5 der Opiumwet (Staatsblad 1928, no. 167); Heeft goedgevonden te bepalen: Art. 1. Deze beschikking verstaat onder: a. de Minister: den Minister, met de uitvoering der Opiumwet {Staatsblad 1928, no. 167) belast; b. de wet: de Opiumwet (Staatsblad 1928, no. 167); c. het verdrag: het Verdrag betreffende de vervaardiging en de bereiding van, alsmede den handel in verdoovende middelen van 19 Februari 1925 (wet van 30 December 1926, Staatsblad no. 475); d. verdoovende middelen: alle stoffen, in art. 2 en art. 3 van de Opiumwet {Staatsblad 1928, no. 167) bedoeld; e. invoer: eiken invoer, voor zoover geen doorvoer op den voet van art. 10; f. uitvoer: eiken uitvoer, al dan niet uit (het vrije verkeer, voor zoover geen doorvoer op den voet van art. 10. Art. 2. Het verlof voor invoer en voor uitvoer van verdoovende middelen, bedoeld in art. 5 der wet, kan sclhriftelijk worden aangevraagd, onder vermelding van naam, voornamen, beroep en woonplaats (gemeente, straat en nummer) van den aanvrager em van de plaats (gemeente, straat en nummer), waar het bedrijf wordt uitgeoefend, of, indien de aanvraag geschiedt dooreen naamlooze vennootschap, eene coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging of eene stichting, onder vermelding van haar naam en de plaats (gemeente, straat en nummer), waar het bedrijf wordt uitgeoefend. Art. 3. Invoer en uitvoer van verdoovende middelen is uitsluitend geoorloofd aan of ten behoeve van hem, die hiertoe het in art. 2 dezer beschikking bedoelde verlof heeft verkregen en wien tevens door of namens den Minister een certificaat, betrekking hebbende op dien invoer of uitvoer, is verstrekt en wöl: a. voor zoover betreft ruw opium en cocabladeren, enkel voor wettige doeleinden; b. voor zoover betreft ruw opium en bereidingen van bereid opium, enkel voor wetenschappelijke of pollitioneele doeleinden; c. voor zoover alle overige verdoovende middelen betreft, enkel voor geneeskundige of wetenschappelijke doeleinden. Art. 4. Bij invoer van verdoovende middelen, uitgevoerd uiteen land, dat het stelsel van in- en uitvoercertificaten op dein te voeren middelen toepast overeenkomstig de bepalingen van het verdrag, moeten deze vergezeld zijn vaneen exemplaar van de vergunning tot uitvoer uit dat land of vaneen in art. 15 van het verdrag bedoeld certificaat tot wijziging van bestemming. Elke ingevoerde zending moet ten invoer in het vrije verkeer of tot opslag in entrepot worden aangegeven en ter visitatie aangeboden binnen den geldigheidstermijn en volgens de aanwijzingen
780