ftergielijike conclusie met vrij groote nauwkeurigheid inderdaad jmogelijk is. Immers bij de bereiding van beschuit uit 100 deelen bloem plus toegevoegd 10 deelen suiker plus 4 deelen reuzel, ontstaan beschuiten, die per 100 deelen 9 a 10 deeüen suiker ■en 3.7 a 4 deelen vet bevatten. Het spreekt vanzelf dat hel

zeer eenvoudig karakter dezer gevonden betrekkingen eenigszins toevallig is. Bij beschouwing van de bakkleur blijkt, dat de beschuiten met lichte bakkleur juist 10 pCt. rietsuiker bevatten, welk gehalte afneemt met toenemende bakkleur tot uiterlijk 9 pCt. voor beschuit, die nog juist kan worden geleverd. Het monster „verbrande” beschuit bevatte 8.8 pCt. suiker. Met welke nauwkeurigheid aan de gevonden betrekkingen ;n de practijk voldaan wordt, moge blijken, behalve uit de hiervoor gegeven cijfers, uit de volgende cijfers vaneen viertal monsters normale beschuiten van verschillende legerleveranties. De cijfers zijn gemiddelden van kloppende duplo’s. No. Gewicht Water inVo1 Rietsuiker in % Vet in % Oplosb. gemaakt zetmeel P 111 65 11.7 9.6 8.6 4.0 63 61 P IV 63 11.6 9.S 3.8 41 62 62 Lev. X 63 11.4 9.C6 3.7 40 65 63 J * 7.85*) 9.8 – 6.2 *) inde fabriek kunstmatig gedroogd. 11. De chemlsch-analytische methoden. De vetbepaling van het Broodbesluit (digereeren met kokend zoutzuur, drogen en daarna extraheeren van het residu) is toegepast voor de analyse van beschuit en van tarwebloem. De bruikbaarheid dezer methode, waarover een groote ervaring bestaat, behoefde niet opnieuw gecontroleerd te worden. De hoeveelheid uitgangsmateriaal voor de analyse werd zoo groot gekozen, dat 300 a 500 m.g. vet ter weging kwamen, (10 gram' beschuit, 50 gram bloem). Duplobepalingen verschillen slechts enkele milligrammen. De geleidelijke gang inde uitkomsten voor beschuit van toenemende bakkleur demonstreert de nauwkeurigheid der analyse. De suikerbepaling van het Meelbesluit (digereeren met lauw,

771