steden, waar specialisten op allerlei gebied gevestigd zijn, wordt vaneen goed ingerichte apotheek en van hem, die aan het hoofd daarvan staat, veel practische kennis gevorderd. Onderzoekingen op verschillend gebied kunnen hem worden opgedragen en de inrichting van de apotheek en het laboratorium dient te beantwoorden aan nieuwere eischen, die in verband hiermede moeten worden gesteld. Wij zien echter, dat dit in zeer vele gevallen niet het geval is, althans bij vestiging van nieuwe apotheken, en de oorzaak hiervan moet gezocht worden inde omstandigheid, dat de vestiging aan ieder vrij staat en daarom willekeurig, zonder technische voorlichting en met onvoldoende geldmiddelen, geschiedt. In vele opzichten zou hierin verbetering te brengen zijn, door te verlangen, dat zij, die zich willen vestigen in steden b.v. boven de 30.000 inwoners, vooraf een stage moesten maken, die, hetzij zelfstandig in kleinere plaatsen, of onder leiding van reeds gevestigde apothekers in goed ingerichte apotheken in grootere plaatsen, kon plaats vinden. Langs dezen weg zouden wij langzamerhand inde groote steden kunnen komen tot grootere en beter ingerichte apotheken, waar, naast den bekeerenden eigenaar, ook jongere apothekers werkzaam kunnen zijn, die het zaad der nieuwe wetenschappelijke kennis kunnen overbrengen in daarvoor rijpen bodem. Bovendien zou dit stelsel kunnen bevorderen, dat de kleinere plaatsen en het platteland beter bezet zouden worden met apotheken dan thans, omdat de jongeren, die eerder naar een zelfstandige positie verlangen, daar zonder stage hun loopbaan kunnen beginnen.

Inde internationale bijeenkomst, welke het vorig jaar alhier werd gehouden, heb ik reeds de aandacht hierop gevestigd en op het belang daarvan gewezen voor landen zooals Belgiƫ, Frankrijk, Engeland en Nederland, waar een teveel is aan apotheken inde groote plaatsen, terwijl het platteland van apotheken verstoken blijft. Ook daar heb ik de wenschelijkheid betoogd, dat in deze landen, waar geen concessiestelsel bestaat, een stage van 3 jaar zou worden gevorderd, welke na afloop van de academische opleiding moet verlangd worden van ieder, die zich wenscht te vestigen in gemeenten van meer dan 30.000 zielen. Als openingswoord voor deze Algemeene Vergadering meen Ik deze zienswijze, welke voor een land als het onze van veel belang kan zijn, nog eens onder uwe aandacht te moeten brengen en daarbij er op te wijzen, dat zoodanige regeling in over-

645